Rond Kerst 1942 zit Dietrich Bonhoeffer achter zijn typemachine op zijn zolderkamer van zijn ouderlijk huis aan de Mariënburger Allee 43 in Berlijn. Hij schrijft een essay over wat tien jaar verzet tegen Hitler voor hemzelf heeft betekend. Met wat carbonnetjes ertussen, want hij wil zijn gedachten met drie vertrouwelingen delen: Hans von Dohnanyi, Hans Oster en Eberhard Bethge. De eerste twee zijn spil in het complot tegen het nazi-regime de laatste is zijn beste vriend. Hij heeft hen, naast zijn eigen werk in de samenzwering als informant en koerier, bijgestaan met raad en daad. Ze krijgen het bij wijze van kerstcadeau overhandigd.
Dat moet sneaky zijn gebeurd, want de tekst had tot onmiddellijke arrestatie kunnen leiden als hij in de handen van de Gestapo was gevallen. De samenzwering resulteert uiteindelijk in de mislukte aanslag op Hitlers bunker van 20 juli 1944. Het complot wordt opgerold en de hoofdrolspelers worden geëxecuteerd. Slechts één exemplaar van het essay overleeft de oorlog, verborgen tussen de dakpannen van het ouderlijk huis.
Mijn relatie met Simone Weil (1909 – 1943) begon midden jaren tachtig van de vorige eeuw, toen ik predikant werd van de Nederlandse gemeente in Parijs. Ik weet nog het moment waarop de vonk oversloeg: ik had bij boekhandel Joseph Gibert een tweedehands pocketje van haar op de kop getikt, Attente de Dieu, en begon in de metro op weg naar huis te lezen. Ik was meteen verkocht. Wat een mooi Frans schreef ze ook, zo cartesiaans helder en transparant. Op dezelfde manier was ik tien jaar daarvoor in het boemeltje van Zwolle naar Kampen in het pocketje met de gevangenisbrieven van Dietrich Bonhoeffer begonnen, het begin van een academisch avontuur.
Intens van de wereld houden
Ik kende haar naam, dat wel. Simone Weil speelde immers een bescheiden rol in de theologie van de secularisatie en de God-is-dood-theologie, die toen hoogtij vierde en waartoe ik me aangetrokken voelde. Wachten op God werd losjes geassocieerd met Samuel Beckett’s theaterstuk Wachten op Godot, en samen gelezen met titels als Godsverduistering van Martin Buber. God werd in de zich ontkerkelijkende cultuur vanaf de jaren zestig niet langer ervaren als vanzelfsprekend aanwezig. Bij Simone Weil is aandachtig wachten (attente/attention) de enige relatie die je met God kunt hebben. Zij werd, in de periode voorafgaand aan haar ontijdige dood in Londen van 1943, een mystiek schrijver, maar dan één die niet leefde vanuit de ervaring van vereniging met het goddelijke (unio mystica), maar vanuit een permanent verlangen ernaar en het eindeloze uitstel daarvan. Dat sprak moderne theologen waarmee ik mij verwant voelde aan, in het seculiere klimaat van de kerkverlating.
Het is meer dan ik aankan. Ik zap tegenwoordig soms weg bij het achtuurjournaal. Oekraïne, Soedan, Hamas, Gaza. Close-ups van dode kinderen, wanhopige mensen op de vlucht en het uitzinnige verdriet van slachtoffers. Ik kan de rauwe werkelijkheid even niet meer aanzien, en kijk weg bij de gruwelbeelden.
We kunnen als mens maar weinig werkelijkheid verdragen, schreef de dichter T.S. Eliot in zijn Four Quartets. Hoeveel waarheid kan een mens aan?
Ik kon vroeger behoorlijk zwemmen. Met mijn zwemclub nam ik rond mijn zestiende deel aan een wedstrijd in open water in de Overijsselse Vecht, over twee kilometer. Met de finish in zicht zwom ik in tweede positie, met nog één zwemmer voor mij op een paar meter afstand. Mijn clubgenoten liepen mee op de oever en moedigden mij aan: “Zet ‘m op, je hebt ‘m bijna! Zet ‘m op!’ Ik zette alles op alles, maar ik kwam niet dichterbij. Ik gaf het, uitgeput, vlak voor finish op. Ik ging niet winnen. Maar, flitste er door mijn hoofd, was tweede worden ook niet een mooi resultaat? Eenmaal uit het water verwachtte ik dat ook van mijn clubgenoten te horen: jammer, maar goed gedaan, Frits! In plaats daarvan kreeg ik de wind van voren: “je had eerste kunnen worden, sukkel, waarom nou net niet dat laatste beetje meer gegeven!” Ik was, als bijna-winnaar nota bene, toch een loser. Ik droop af, het werd me duidelijk: ik had niet de echte winnaarsmentaliteit, was niet geboren voor de topsport. Het klopte, het is daarna met het zwemmen nooit meer wat met me geworden.
Een zwaar leven
Ik moest weer aan het voorval denken, toen ik in het boek van Kieran Setyia, Het leven is zwaar. Filosofie van de tegenslag, het hoofdstuk over ‘mislukking’ las, over pech hebben, vergissingen begaan, falen – en de manier waarop we daar mee omgaan. De titel suggereert dat het een boek voor zwartkijkers is. Hij doet je meteen denken aan het hilarische liedje van Brigitte Kaandorp Ik heb echt een heel zwaar leven/ Nah nah nee echt serieus waar/ Ik neem het leven heus zoals het komt/ Maar ja vaak komt het niet’. Echt een boek voor mensen voor wie het glas altijd halfleeg is.
Hartmut Rosa resoneert. De populaire Duitse socioloog uit Jena (geboren in 1965) krijgt veel weerklank met zijn boodschap dat er een oplossing is voor alle wereldproblemen. Hij analyseert haarscherp waar het in onze cultuur aan schort, maar hij wijst ook een uitweg. Rosa is het type denker dat ons weer een beetje moed inspreekt. Wat psychiater Dirk de Wachter doet met zijn boeken over persoonlijke zingeving, doet Rosa in de maatschappijwetenschappen: hij biedt een sprankje hoop aan een wereld op de rand van de afgrond. Rosa is een scherpzinnig socioloog, maar ook een seculiere dominee; hij biedt troost en uitzicht in barre tijden.
Hartmut Rosa Foto: Anne Günther/FSU
Resonantie = zich laten aanspreken
Dat de vergelijking niet ver gezocht is, blijkt uit het boekje Democratie vraagt om religie, dat onlangs in vertaling verscheen. Het is een gelegenheidsgeschrift, de neerslag van een lezing voor het bisdom Würzburg in 2022. Maar reken maar niet dat Rosa zijn kerkelijk gehoor naar de mond praat, als hij beweert dat onze democratie de religieuze bronnen waaruit onze cultuur put nodig heeft om te overleven. Hij vindt in de kerkelijke traditie steun en herkenning voor zijn centrale stelling dat wij op wederkerigheid met de ons omringende wereld zijn aangelegd. Kerken houden namelijk het eeuwenoude besef levend, dat er een appèl op ons wordt gedaan dat niet aan onszelf ontspringt, maar dat ons overstijgt. God roept ons, de naaste spreekt ons aan. Dat spoort naadloos met waarom het Rosa zelf in zijn maatschappijvisie gaat. ‘De maatschappij, en zelfs de democratie, moet het vermogen bezitten zich te laten aanspreken. Ik heb geprobeerd dit vermogen te vatten met het begrip “resonantie”. Dat is niet alleen een vermogen, het is een andere houding tegenover de wereld.’
‘Je ouders aan hun einde helpen’ – zo heette het gebruik in mijn Twentse geboortedorp om je hoogbejaarde ouders bij je in huis te nemen en tot hun dood te verzorgen. Informele ouderenzorg, bij gebrek aan beter? In Zuid-Europese landen als Spanje, Italië en Griekenland is het nog steeds een goed gebruik. Op Kreta bouwen kinderen hun huis alvast met ruimte voor een extra verdieping voor hun ouders.
ln zuidelijk Europa lijkt de intergenerationele solidariteit sterker dan in onze geïndividualiseerde samenleving. Drie generaties wonen hier meer en makkelijker onder één dak dan bij ons. De extended family doet het in die landen nog steeds goed. Terwijl Deense en Nederlandse volwassen kinderen minder dan 11 uur zorg per maand aan hun bejaarde ouders besteden, doen Spaanse, Italiaanse en Griekse kinderen dat meer dan drie keer zo veel, zo wijst een onderzoek van de Wereldbank uit.
Misschien krijgt het politieke debat in de aanloop van de verkiezingen wat meer scherpte als we wat meer de diepte in gaan. In dit essay geeft Frits de Lange aan waarom de ideeën van de Frans-joodse filosofe Simone Weil een wake up call voor élke partij in de machtscarrousel van de landelijke politiek zouden moeten zijn. En voor ons.
De visie is terug in de politiek. Het kale neoliberalisme van Mark Rutte (“Visie? Dan moet je naar de oogarts”) lijkt voorbij, de ideologische richtingenstrijd is terug, al wordt het wel dringen in het midden. Pieter Omtzigt wil meer zijn dan een parlementaire Einzelgänger, de dossiervreter die het opneemt voor slachtoffers, en gaat met een partij met stevige Grondbeginselen en Uitgangspunten de verkiezingen in. Nieuw Sociaal Contract “gaat uit van een relationeel en personalistisch mensbeeld. Ons alternatief voor het heersende individualisme is het personalisme. In het personalisme staat niet het individu met zijn eigenbelang, maar de mens als persoon centraal – de mens in verbondenheid met zichzelf, met anderen en met de omringende wereld.”
Ook de nieuwe CDA-lijsttrekker neemt afscheid van de ideologische bloedarmoede van zijn partij. Henri Bontenbal wil de christendemocratie weer een ziel geven en laat zich inspireren door mensen als Martin Luther King, Abraham Heschel, Simone Weil, Jonathan Sacks en Václav Havel.
Ik doe niet meer mee aan de babyboom bashing waarbij de naoorlogse generatie wordt weggezet als een stelletje potverteerders, die hun nageslacht een failliete boedel als erfenis achterlaten. Toch is er in de laatste eeuw iets grondigs veranderd in de manier waarop we ons tot het voor- en nageslacht verhouden. We kunnen ons als westerlingen moeilijk meer voorstellen wat het is om een generatie te zijn, een schakel in de keten.
Dat moet je de boomers niet als moreel verwijt voor de voeten gooien, zegt de Franse filosoof Hervé Juvin in zijn Hoe de wereld verandert doordat we steeds ouder worden (2008). Het is een regelrecht gevolg van de demografische transitie. Juvin wijst op de gemiddelde levensduur die in anderhalve eeuw tijd is verdubbeld. Voor het eerst in de geschiedenis verwachten mensen zo lang te leven, dat de ambitie van een quasi-eeuwig leven zich heimelijk in ons kan nestelen. Het leven van de meeste mensen werd ooit beheerst door schaarste en een groot risico op een kort leven. Je leefde, maar was zomaar weer dood. Dan is overdracht van geld en goed belangrijker dan individuele zelfontplooiing. Een erfenis ontvangen wordt een dure plicht, verschuldigd aan je kinderen. In de traditionele samenleving die tot in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw domineerde, draait het dan ook om de patrimoine, het ontvangen en doorgeven van het toevertrouwde erfgoed aan de volgende generatie.
Henry Moore Draped Reclining Mother and Baby (1983)
‘He’s got the whole world, the whole wide world in his hands’ – ik zong het ooit rond het kampvuur met de jongeren van mijn kerk, en geloofde vast in de boodschap van de gospelsong: jij hebt jouw leven niet in de hand, okay, dat kan gebeuren. Maar wat is het dan geruststellend om te weten dat God daarboven wél alle dingen stevig under control heeft.
Inmiddels geloof ik er niet meer in, en probeer in het volgende te laten zien dat dit religieus gezien geen verlies is.
‘Sluit bejaarden uit’ – de kop boven een ingezonden brief in de NRC, het weekend na de provinciale statenverkiezingen, trok direct mijn aandacht, gefixeerd als ik ben op ageism. De briefschrijver reageerde op de politieke aardverschuiving waarbij de Boer Burger Beweging de grootste partij werd in alle provincies en dus ook in de Eerste Kamer. ‘Het is schokkend om te zien dat de BBB bij mensen tussen 18 en 35 jaar helemaal niet populair is: de BBB zou als 6e zijn geëindigd als de stemmen waren geteld van kiezers tot 35 jaar’ (bron NOS). Het BBB-electoraat bestaat voor bijna 70 procent uit 50-plussers, meldt dezelfde krant elders, terwijl de partij maar 3 procent scoort bij jongeren van 18 tot 24 jaar, het slechtst van alle partijen. ‘BBB profiteert ervan dat ouderen relatief vaker gaan stemmen. De partij heeft een extreem vergrijsde achterban’. Na datzelfde weekend kwam het klimaatpanel IPCC met het angstaanjagende bericht dat kinderen van jonge stemmers, die in 2020 zijn geboren, waarschijnlijk een groot deel van hun leven ontwrichtende klimaatopwarming meemaken. Het scenario dat de wereld vier graden warmer zal zijn als zij 70 zijn, is niet denkbeeldig.
Nu weet ik dat verkiezingsuitslagen lastig te duiden zijn: wat bewoog de kiezer om massaal BBB te stemmen?
Mantelzorger en professional – ze ontmoeten elkaar thuis of in een instelling, rondom iemand die min of meer intensieve zorg nodig heeft. Maar hoe verschillend is hun perspectief. De ‘relatiedriehoek’ plaatst elk van hen visueel in een andere hoek en zoekt naar een manier om ze dichter bij elkaar te brengen in de onderlinge afstemming van hun zorg, respectievelijk voor ‘de naaste’ of ‘de cliënt’.
Maar neem alleen die twee woorden al: naaste, cliënt! Ze lijken uit twee totaal verschillende werelden te komen. Die werelden worden vaak tegenover elkaar gezet: de professionele zorg is zakelijk, de mantelzorg is persoonlijk en betrokken. De ene zorg is afstandelijk, de ander is spontaan, de een is deskundig, de ander intuïtief, de een wordt betaald, in de ander heerst de liefde. Twee werelden, twee taalvelden, maar ook, als je niet oppast: twee karikaturen. Het zou de onderlinge afstemming kunnen helpen als ze wat dichterbij elkaar in de (drie)hoek worden gezet.
Hij is zo sterk als een leeuw’, ‘voetbal is oorlog’: nieuwe ervaringen en onbekende situaties duiden we met beelden van wat we eerder meemaakten. We leven met beelden, we kunnen niet zonder. We gebruiken metaforen om de ene ervaring te verstaan in termen van een andere. ‘Dit is als dat.’
We doen het vaak zonder dat we het zelf in de gaten hebben. ‘Het leven is een strijd’, ‘het leven is theater’, ‘het leven is een wedstrijd’ – we krijgen de beelden vaak met de paplepel ingegoten. Door onze ouders, door de cultuur waarvan we deel uitmaken. Ze leggen uit wat ons overkomt, geven er betekenis aan, en sturen ons verdere doen en laten. Root metaphors, zo worden de belangrijkste en krachtigste genoemd. Kernmetaforen.
Ik heb met plezier vijfentwintig jaar als hoogleraar ethiek aan de PThU gewerkt en ben sinds twee jaar met pensioen. Bevrijd van de werkdruk, blijf ik een beetje doen wat ik altijd al deed: studeren en schrijven. Maar nu zonder de rompslomp van academische verplichtingen. Ik leer open te staan voor andere kanten van het leven, en ook van mezelf.
Ik ben nu meer met kunst (dans, muziek) bezig dan tevoren, en dat is ook te merken aan mijn nieuwe boek. Ik doe er een pleidooi om eens door de bril van de kunsten te kijken naar de wereld. Ga om met het overweldigende leven zoals een danser zijn beweging afstemt op die van zijn danspartners of een muzikant zijn spel op dat van zijn orkest! Je bent een door en door relationeel, fysiek wezen. Dat besef zal ons ook ecologisch enorm kunnen helpen. Een ‘muzisch paradigma’ leert je om jezelf radicaal wederkerig te verhouden tot het leven dat je omringt en waarmee je bent verstrengeld.
“Ik ben een hark op de dansvloer”, bekent theoloog Frits de Lange, emeritus hoogleraar ethiek. “Zo’n 20, 25 jaar al zit ik in een bandje en muzikanten dansen niet, zong Huub van der Lubbe al. Maar spelen activeert wel de hersenhelft die minder werd aangesproken in mijn jaren als hoogleraar. In de universiteit was ik vaak een hoofd op steeltjes. Dat ik nu met pensioen ben, voelt als een bevrijding.”
Dat bood hem de gelegenheid een boek te schrijven, dat zich kort laat samenvatten: ‘Let’s dance!’ Dansen is het antwoord dat De Lange geeft op de vraag hoe we overeind blijven in een wereld die ons overdondert. Het kan kippenvel zijn, bij het zien van een machtige Alp. Ontroering bij de geboorte van een kind. Maar ook huiver bij het zien van de beelden van de aardbeving in Turkije en Syrië, en verpletterende machteloosheid bij het zoveelste bericht over het Oekraïense front.
Het zijn overweldigende ervaringen die De Lange ‘fysieke overrompeling’ noemt. “Je kunt dat niet zomaar inpassen in het min of meer geordende plaatje dat je van de wereld hebt.”
Foto: Reyer Boxem
Die indringende momenten zijn volgens De Lange geen uitzonderlijke toestanden – straks is het weer over – maar het leven zelf. Hoe overleef je dat? Daarvoor voert De Lange een ‘filosofische verkenning’ uit, om te komen tot een ‘nieuwe kijk op de mens en de kosmos’.
Je hebt er alles aan gedaan om het kerstdiner tot een succes te maken. De tafel stijlvol gedekt. Een heerlijk menu bedacht, waarvoor je de hele dag in de keuken hebt gestaan. Een goede wijn erbij uitgezocht. Kaarsen aan. En toch, het wil maar niet lukken: het wordt een moeizame avond.
.Op hét familiefeest van het jaar hing de familie als los zand aan elkaar. Je kunt achteraf niet zeggen waardoor het kwam, maar echt ‘kerst’ wilde het niet worden. Je had iets van gedeeld geluk willen voelen, van dankbaarheid en verbondenheid over en weer. Nu bleef iedereen alleen met zichzelf.
Chronische beheersingsdrang
Wat gebeurde hier, of liever: wat gebeurde hier níet? Het resoneerde niet, verklaart Hartmut Rosa (1963), de Duitse hoogleraar sociologie in Jena en Erfurt, die zelf dit tafereel ter sprake brengt. Er kwam niets in beweging, er vibreerde niets tussen de tafelgenoten aan de kerstdis. Het is een dagelijkse ervaring, zeker als de verwachtingen hoog gespannen zijn: je denkt alles onder controle te hebben, maar je hebt de uitkomst niet in de hand.
Foto: Anne Günther/FSU
Een open deur? Voor Hartmut Rosa is het een eyeopener die de ziekte blootlegt waaraan onze cultuur te gronde dreigt te gaan. In 2016 verraste hij met zijn vuistdikke boek Resonanz. Eine Soziologie der Weltbeziehung. Met een grootse greep levert Rosa tegelijk een kritische maatschappijanalyse én biedt hij een alternatief: een uitzicht op een betere, aantrekkelijker manier van leven, samengevat in dat ene woordje resonantie. Het boek sloeg in, ook buiten Duitsland. Rosa geldt nu internationaal als toonaangevende sociale filosoof, een waardige opvolger van Jürgen Habermas en de Frankfurter Schule, een linkse traditie waarin hij zichzelf bewust plaatst.
Zingeving is “zijn afdeling”, aldus emeritus hoogleraar ethiek Frits de Lange. Maar daar geeft hij dan wel zijn eigen draai aan. Tegelijkertijd zegt hij “wat moe” te zijn van het woord zingeving en dat hij het eigenlijk niet meer wil gebruiken. Omdat het, in zijn optiek, “niet resoneert”. Je begrijpt; een gesprek met Frits de Lange over zingeving levert prikkelende gezichtspunten op. We stelden hem een aantal vragen over zijn nieuwe boek, zijn ‘optreden’ in de nieuwe masterclassreeks ‘Perspectieven op werk’ en – oh ja – over dat er meer gedanst moet worden in organisaties….
Frits, wat betekent zingeving voor jou?
“Zingeving is voor mij verbonden met lijf en leden. Ik wil het graag fysiek en zintuigelijk maken. Uit het denkhoofd komen als het ware. Ik ben jaren hoogleraar geweest en, nu ik met emeritaat ben, wil ik meer zijn dan een talking head. Ik heb nu de vrijheid om ook de andere hersenhelft te gebruiken en dat geeft heel veel begrip. Kijk maar eens naar de boerenprotesten van nu. Die kun je niet begrijpen als je niet de affectieve kant ervan ziet. In dat conflict doen partijen elkaar iets aan, heel letterlijk. Dat elkaar raken, dat aandoenlijke, dat probeer ik te verkennen. Jarenlang hebben we hierin alleen maar onze ratio laten werken en aan redelijke oplossingen gedacht. Dat werkt nu niet meer. Uiteraard moeten we dan nog steeds ons hoofd gebruiken, maar je moet altijd rekening houden met de context. In organisaties werkt dat ook zo.”
Wat doe jij toch daar op Kreta?’ wordt me vaak gevraagd. ‘Hard werken!’ , antwoord ik dan. Over doceren aan de Academie op Kreta maakte ik dit filmpje.
Er wordt minder gevloekt op straat, God doet het niet meer zo goed als krachtterm. De Bond tegen het Vloeken zou er blij mee moeten zijn. Toch houdt de directeur van de Bond, Kees van Dijk, bij de teloorgang van het ‘godver…’ een dubbel gevoel: “We denken dat mensen de naam van God minder vaak gebruiken als scheldwoord, omdat zij niet bekend zijn met God.” Hij wijst op de voortschrijdende secularisatie. Van Dijk: “Het is treurig dat er voor God minder plek is in de maatschappij.”
Nederland raakt steeds meer ‘van God los’ en telt sinds 2022 meer niet-gelovigen dan gelovigen. Op de gelijknamige tentoonstelling, afgelopen jaar in het Catharijneconvent, werd het rappe ontkerkelijkingsproces dat ons land vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw doormaakte nog eens treffend in beeld gebracht. De cijfers hingen er aan de wand: een kwart is atheïst, de grote middengroep weet het allemaal niet: er zal wel ‘iets’ zijn, maar wat? En dan de gelovigen: in de jaren zestig geloofde nog bijna de helft van de Nederlanders in een God die zich met ieder mens persoonlijk bezighoudt, nu is dat vijftien procent. ‘Theïsten’ worden ze genoemd: ze geloven in een persoonachtig Wezen daarboven, die los van deze wereld bestaat, het universum geschapen heeft en naar zijn wil bestiert. Geen wonder dat een knetterende vloek het niet meer zo goed doet: bijna niemand wordt er nog warm of koud van. De God daarboven is dood.
Je zou het niet verwachten van een theoloog, maar Rick Benjamins, hoogleraar vrijzinnige theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit, zegt daar ja en amen op. De Nederlandse Geloofsbelijdenis uit 1561 leerde: ‘Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond, dat er een enig en eenvoudig geestelijk wezen is, dat wij God noemen: eeuwig, onbegrijpelijk, onzichtbaar, onveranderlijk, oneindig, almachtig, volkomen wijs, rechtvaardig, goed en een zeer overvloedige fontein van al het goede.’ Benjamins krijgt het niet meer over zijn lippen. Ook voor hem heeft die God afgedaan.
‘Wat als jij straks dement wordt?’ In de kring van familie en vrienden wordt de vraag regelmatig gesteld. Mijn antwoord is steevast: ‘Ik zou het heel erg vinden, maar als er goed voor me gezorgd wordt wil ik graag tot het eind blijven leven’.
Dit voorjaar kwam een aan de overheid gerelateerde Burgerraad met een boeiende publicatie: Ouder Worden 2040. Een transformatieagenda voor een ouder wordende samenleving, waarin twintig jaar vooruit wordt gekeken. Als ik het haal ben ik in 2040 vijfentachtig. Met twee miljoen 65-plussers erbij is de kans groot dat dan het aantal mensen met dementie verdubbeld is tot een half miljoen. De kans is niet denkbeeldig dat ik daar dan ook bij hoor. Met door de ontgroening ook nog veel minder mantelzorgers en zorgprofessionals om me heen. Zal er dan goed voor me gezorgd worden?
Het mooie van Ouder worden 2040 is dat het niet alleen trends beschrijft, maar ook drie scenario’s schetst voor hoe onze samenleving er over twee decennia uit zou kunnen zien. We leven lang hoera, hoera! is het eerste toekomstplaatje, van een sociale samenleving met vitale gemeenschappen waarin we goed op elkaar letten. Er wordt goed voor ouderen gezorgd, maar je moet wel je best doen om erbij te blijven horen. Big little brother is watching you: niet roken, drinken, stilzitten en dik worden want dan loop je 40% meer kans op dementie.
Bespreking van: Marli Huijer, De toekomst van het sterven. Uitgeverij Pluim/ De Groene Amsterdammer, Amsterdam/Antwerpen 2022
Met De toekomst van het sterven levert Marli Huijer een welkome bijdrage aan de publieke bezinning op een goed levenseinde. Die wordt vandaag sterk gedomineerd door de politieke discussie rond euthanasie en hulp bij zelfdoding na een ‘voltooid leven’, die losstaat van de manier waarop er doorgaans gestorven wordt. De meeste mensen overlijden immers na lange tijd ziek te zijn geweest, aan de gevolgen van kanker, hart- en vaatziekten of dementie. Ze ‘sterven weg’, schrijft Huijer, in een invoelend hoofdstuk dat gewijd is aan hoe moeizaam dat kan gaan én hoe mooi en waardevol dat kan zijn.
Oud worden gebeurt vanzelf, daar hoef je niks voor te doen. Je hebt even niet opgelet, knippert even met de ogen, en je bent zo tien, twintig jaar verder. Voor je het beseft ga je met pensioen. Maar goed oud worden, dat gaat niet op de automatische piloot.
We leren tegenwoordig levenslang om onze beroepscompetenties op peil te houden. Om je werk beter te kunnen doen en in te spelen op veranderingen. Om relevant te blijven op de arbeidsmarkt. Maar leren we ook om ouder te worden? Elke professional heeft wel eens een persoonlijk ontwikkelingsplan moeten schrijven. Maar heb jij ook al een POP voor na je pensioen?
Ik noem mezelf, nu net een jaartje met pensioen, graag oudere-in-opleiding. Ik ga weer naar school.
AOW’er worden voelt als ooit de overgang van de lagere naar de middelbare school. Als rijpe senior had je veel kennis en ervaring in je werk en jongeren keken naar je op zoals eersteklassertjes ooit naar de grote jongens en meisjes in de zesde. Maar nu kom je als brugpiepertje de school van de ouderdom binnen en kijk je op tegen de tachtigers en negentigers die daar rondhangen op het schoolplein. Poeh die zijn groot! Jij hebt nog een hele weg te gaan, nog heel veel te leren.
Het helpt in de school van het ouder worden niet als je zegt dat je in je werkzame leven een hele meneer of mevrouw was. Je moet opnieuw aan het werk. Ouder worden, zei Eric Erikson, is een ‘ontwikkelingstaak’.
Lato, een Griekse ruïnestad in de bergen op Kreta, vlakbij Agios Nikolaos, oktober 2021. Ik geef straks college over Plato aan cursisten van de Academie op Kreta (academieopkreta.com) op een plek waar hij geweest zou kúnnen zijn: de oude agora, uit de vijfde eeuw voor onze jaartelling. Ik zit op de resten van een zuil mijn tekst alvast door te nemen: de allegorie van de grot, over de vergankelijke zintuigen die ons bedriegen, en de eeuwige, stabiele orde van het Zijn, achter al deze schijn. Plotseling voel ik mijn billen trillen en de aarde onder me bewegen. Voor mij schudden en wankelen een stel zuilen die daar vijfentwintighonderd jaar hebben gestaan. Het duurt maar een paar seconden, maar ik heb het gevoel alsof alle grond onder mij wordt weggeslagen en ik zo door de aarde zal worden verzwolgen.
De schrijfster Josepha Mendels (1902 – 1995) vertelde ooit hoe zij als tachtigjarige, feestelijk opgedoft, haar Parijse appartement verliet om uit te gaan en dan van haar eveneens bejaarde medebewoonsters onder aan de trap te horen kreeg: ‘Ah Madame, vous voulez plaire encore?’ En van Bertold Brecht (1898 – 1956) is het verhaal van zijn grootmoeder die, nadat ze op twee-en-zeventigjarige leeftijd weduwe werd, uit de knellende band van de sociale verwachtingen sprong. In plaats van langzaam af te sterven als respectabel oudje gaat ze naar de bioscoop, bezoekt vreemde mannen, gaat uit eten, speelt kaart met vriendinnen, geniet van paardenrennen, en amuseert zich kostelijk. Haar eigen kinderen gaan er schande van spreken. ‘Die Unwürdige Greisin’ is de titel die Brecht aan haar verhaal meegeeft: foei, wat zal de buurt er wel van zeggen!
Ik ga steeds aardser over zingeving denken. Hoe ouder ik word, des te meer kom ik uit mijn hoofd en in mijn lijf.
Als jonge theoloog kon je mij op elk moment van de nacht wakker maken voor een discussie over de zin van het leven. Als oudere docent gaf ik als hét voorbeeld voor een foute onderzoeksvraag bij masterscripties de vraag: ‘wat is de zin van het leven?’ Het is immers een onmogelijke vraag, die niet in een theorie, hoe diepzinnig ook, te vangen is.
Je kunt de zinvraag beter in stukjes breken tot: wat maakt jouw leven zinvol? Of nog dichter bij jezelf: wat maakt een dag voor mij tot een goede dag? Ook dan is hij nauwelijks te behappen. Het wetenschappelijk concept Meaning in Life (MiL) is een veelkoppig monster dat onderzoekers kopzorgen baart, ook al weten ze er soms briljant greep op te krijgen en het handzaam te operationaliseren. Susan Hupkens deed dat bijvoorbeeld onlangs in haar proefschrift At home with meaning: Older persons’ meaning in life, good home nursing and nurse education (UvH 2021) waarin ze 54 definities omsmeedt tot één.
Ik neem zelf nu steeds vaker theoretisch de binnenbocht: Waarvoor kom jij je bed ’s ochtends uit? Dat is voor mij de zinvraag teruggebracht tot zijn lijfelijke essentie.
Hij wordt cruciaal voor je als je oud bent en niet meer naar je werk hoeft, kinderen moet opvoeden, of nog een maatschappelijke positie moet verwerven of hooghouden. Dan nog is er de poes die eten moet, een vriendin die gebeld moet worden, de boodschap die moet worden gedaan, de bloem die water moet. Je zingeving verschrompelt en verdampt als je elke morgen de dekens weer over je heen wil trekken omdat er niets meer is waarvoor je in beweging komt.
Leven is in beweging zijn, bewogen worden, in beweging zetten. Zelfs onze meest spirituele ervaringen van zinvol- of zinloosheid verwoorden we nog sensomotorisch, als lichamen-in-beweging: ik kan geen kant meer op, ik loop vast, ik zie weer een begaanbare weg voor me, ik kan weer vooruit. We vergeten dat gemakkelijk en worden dan wandelende hoofden op steeltjes.Zingeving hebben we ooit als peuter met vallen en opstaan aangeleerd. Zolang je zin hebt om de ene stap voor de andere te willen zetten heb je een zinvol leven. Als je bij de pakken neer gaat zitten, niet meer. Kenmerk van een depressie is ook niet zozeer de somberheid, als wel de inertie, de bewegingsloosheid. Je bent niet meer vooruit te branden.
De strijd tegen corona is in twee jaar veranderd van oorlog naar guerrilla. Daardoor dringen de morele dilemma’s tot achter de voordeur door, zegt Frits de Lange, emeritus hoogleraar ethiek. Mag je je ongevaccineerde nicht voor kerst de deur wijzen?
Vaccinatie ten spijt is het aantal besmettingen in verpleeghuizen weer fors opgelopen. Al is de kans op overlijden daar minder hoog dan bij de vorige coronagolf, het virus treft weer ouderen. In 2020 was er een golf van verontwaardiging over wat ‘dor hout’ heette, dat moest toch een keertje gekapt. Nu opnieuw veel ouderen sterven, gaat er geen schokgolf door de samenleving.
Zijn we stiekem toch gaan denken dat ouderen dor hout zijn?
Nee, zegt De Lange resoluut. “We richtten ons eerst specifiek op ouderen. Dat waren bij uitstek slachtoffers of zondebokken. De mensen die ouderen ‘dor hout’ noemden, kwamen op voor de jongeren, die mochten niet worden opgesloten. Die tegenstelling is verdwenen. De pandemie is van karakter veranderd: het is nu een ziekte van ons allemaal. Het heeft geen zin meer om te wedijveren wie het meest de dupe is. Ook kwetsbare kinderen kunnen eraan sterven, ongevaccineerde vrouwen kan het hun zwangerschap kosten.”
Aanvankelijk speelde de tegenstelling oud versus jong wel. “Corona begon als een ouderenziekte. De ethisch weldenkende burger vond dat we ouderen moesten beschermen, bewoners dienden in hun verpleeghuis geïsoleerd te worden. Dat heeft veel sociale en psychische ellende met zich meegebracht.”
Waar en hoe gaan we wonen, straks als we echt oud zijn? Het is bij mij thuis onderwerp van gesprek, nu we beiden net met pensioen zijn. We wonen plezierig, maar ja, je weet niet of het huis geschikt is als we de trap niet meer op kunnen en de tuin niet meer kunnen doen. Bovendien wonen de kinderen ver weg. Hmmm, nog maar even parkeren, die vraag.
Herkenbaar, zo’n gesprek (of vaak ook: het voor je uitschuiven ervan)? Toch lijkt het steeds meer een luxe vraag van vroeger toen we nog iets te kiezen hadden. Waar wil je wonen? Je hebt niks te willen. De woningmarkt zit op slot, en de overheid stuurt erop aan dat je blijft waar je bent: thuis, zelfs als je veel zorg nodig hebt. Je hebt geen keus: oud worden doe je daar waar je nu woont.
In: Nooit heb ik niets met U.Gesprekken over God, een bundel interviews door Henk Veltkamp, KokBoekencentrum, Utrecht 2021, 18 – 26
Henk Veltkamp interviewde mij voor deze bundel.
Als ik ‘God’ zeg, wat is dan het eerste wat bij u opkomt?
Godallemachtig. En ook gvd. Uitroepen dus. Het woordje ‘God’ zit bij mij veel meer in de emotie dan in de reflectie, of in beelden. God heeft bij mij alles te maken met woede, verbijstering, verwondering, vreugde, machteloosheid, verlatenheid, geborgenheid en ga zo maar door. Dat is, denk ik, essentieel voor mij.
Daarmee bevestigt u wat taalkundigen ons uitleggen: taal wordt niet geboren als beschrijving, maar als uitroep. Of in hun vaktaal: primaire taal is performatief, evocatief, en niet descriptief.
Klopt. Als het, wat God betreft, op beschrijven aankomt, dan ga ik stuntelen en stotteren, want dan weet ik het niet meer. God is emotie.
Wat zijn, terugkijkend naar uw kinderjaren, uw eerste herinneringen aan God?
Niet aan God. Wel aan de dominee, die op de preekstoel zwetende, orerende predikant. De man Gods dus, als mijn eerste herinnering aan God.
Conform aan wat McLuhan ooit zei: “The medium is the message”?
Ja precies. Verder vind ik in mijn geheugen geen kinderherinneringen aan God.
Wel beelden?
Ook niet. Of het zouden de beelden moeten zijn die ik als theoloog bevecht. Niet dat ik die mij herinner, maar wellicht projecteer ik die op mijn eigen jeugd. Zeg maar de man met de baard op de wolk. Of de Oude van Dagen op dat schilderij van William Blake, die met zijn passer de wereld ontwerpt. Dat zijn beelden waarvan ik denk dat ik ze in mijn jeugd heb meegekregen. Een sterk theïstische God dus, de machthebber die het universum bestiert en als een Romeinse keizer met z’n duim omhoog en naar beneden aangeeft wie mag leven en wie moet sterven.
Interview t.g.v. afscheid PThU, PThUnie jg. 15, nr. 2, september 2021, 30 – 33.
PThU Groningen
Half augustus 2021 ging hij met emeritaat, maar de periode die daaraan voorafging ervoer Frits de Lange al als een ‘zachte landing’ in die nieuwe levensfase. Het geven van colleges en het begeleiden van studenten en promovendi gaven hem genoeg te doen, maar bij de toekomstplannen van de universiteit was hij toch net iets minder betrokken. ‘Collega’s gaan je toch een beetje zien als de gaande man’, zegt hij met een glimlach. Is dit misschien een voorbeeld van de zelfrelativering die hij in zijn nieuwe boek Eindelijk volwassen als een van de zegeningen van de ouderdom beschouwt? PThUnie sprak met hem over die tweede levensfase – en wat daaraan voorafging.
Net in het jaar dat je met emeritaat gaat, scoor je met een boek over ouder worden.
‘Ja, wat een timing hè? Het is een toevallige samenloop van omstandigheden, maar voor de ontvangst van het boek werkt het wel goed. Ik noem mezelf een oudere in opleiding: ik zit pas in de eerste klas en kijk naar al die jongens en meisjes van tachtig en negentig, die al veel verder zijn. Daar heb je als eersteklasser diep respect voor. Als het om ouderdom gaat, kom ik nog maar net kijken.’
In de politieke filosofie wordt William E. Connolly beschouwd als de grootste denker na John Rawls, Jürgen Habermas en Michel Foucault. Bij het grote publiek is hij nog een onbekende. In zijn werk laat Connolly overtuigend zien dat politiek eerder door de onderbuik dan door rationele argumentaties wordt gedreven. Hij verklaart waarom we eeuwenlang blind zijn geweest voor onze verwevenheid met de natuur. En hij wijst een smalle, maar begaanbare weg uit de klimaatcrisis. Gelukkig is er nu een boek over hem.
William E. Connolly
Een blinde vlek
Tot eind jaren negentig stond Bill Connolly, zoon van een fabrieksarbeider uit Michigan (1938), alleen bekend als lid van een collectief strijdbare politiek filosofen, critici van het ongebreidelde geloof in de vrije markt. Scherp analyseerde hij de neoliberale ideologie en de desastreuze gevolgen van het kapitalisme voor de Amerikaanse onderklasse en de roofbouw op wat toen nog ‘het milieu’ genoemd werd. Hij vond pas een eigen stem toen hij moeite kreeg met die term. Milieu, environment – letterlijk is het je ‘omgeving’ waar je middenin zit. Het milieu kan je ondersteunen en je hinderen. Maar de natuur is toch meer dan alleen grondstof voor menselijke exploitatie of decor voor het menselijke theater? Ze lijdt, ze kan sterven, en kan ook terugslaan als ze getergd wordt. Is er dan eerst een klimaatcrisis nodig voor het besef dat zij een eigen stem heeft en een eigen handelingsvermogen? Connolly raakte doordrongen van het feit dat niet alleen de mens actor is, maar dat ook dieren en planten, bacteriën en virussen, rivieren, oceanen en aardlagen een zelf-organiserend vermogen bezitten, elk met een eigen dynamiek die maakt dat ze soms onderling heftig botsen.
Nee, de overheid moet niemand dwingen tot vaccinatie. Dat ben ik wel eens met de anti-vaxxers. Er kunnen immers goede redenen om zich niet te laten vaccineren. Een aandoening die een prik risicovol maakt, bijvoorbeeld. Maar het overige deel van de 1,8 miljoen mensen die nog niet gevaccineerd is, moet snel verleid worden om zich te laten inenten. Laat ik duidelijk maken waarom.
Goede en toegankelijke voorlichting is bij die verleidingskunst van de overheid cruciaal belang. Daarbij moet zoveel mogelijk het wat ik maar ‘dictatuursargument’ noem worden ontkracht. De overheid zou totalitaire trekjes krijgen met haar inbreuk op de integriteit van het lichaam. Ook al ga je in de publieke discussie wijselijk voorbij aan ‘the Great Reset’, ‘Bill Gates’ en andere samenzweringstheorieën, het sterke anti-overheidssentiment dat de anti-vax beweging voedt en twijfelaars thuishoudt wordt moreel en politiek gelegitimeerd door een beroep op artikel 11 van de Grondwet, “het recht op de onaantastbaarheid van het lichaam”.
Een respectabel artikel. Maar toch.
“Vergelijking met drinkwater kan ons in debat over vaccinatieplicht helpen”
“Bij mijn afscheid als hoogleraar aan de Protestantse Theologische Universiteit kreeg ik het boek Leven in het nu van Tom Hannes, een Vlaamse zenleraar. Een prachtig boek. Zijn stelling is dat ons bestaan flinterdun is, en dat we dat moeten leren aanvaarden en er zelfs van leren houden. Ik betrek die term op mijn eigen leven en mijn levensfase. Ik ben gepensioneerd, heb minder verantwoordelijkheden en ook de prestatiedruk wordt minder. Dan wordt jouw ‘zelf’ als het ware een stuk lichter. Dat is ook mijn pleidooi in mijn boek Eindelijk volwassen: dat je wijsheid vergaart als je niet meer voortdurend werktaan je ego, aan een dik, stevig, opgepompt zelf. Dat ego moet je laten schieten. Ik heb er heel lang over gedaan, tot nu aan toe, om die waarheid onder ogen te zien. Maar er zijn ook mensen die dat al veel eerder doen. Het is overigens niet zo dat je vanzelf lichter wordt als je ouder wordt. Er komen nieuwe moeilijkheden op je pad: je eigen dood komt dichterbij, om je heen vallen steeds meer mensen weg, je krijgt lichamelijke gebreken. Dan kan het moeilijk zijn om dat ‘gewicht’ te verliezen. Maar je kunt het wel leren.
Dat flinterdunne bestaan houdt mij enorm bezig. Het gaat ook over ons als mensheid. Hannes wijst erop hoe dun onze atmosfeer is: ga honderd kilometer de lucht in en je bent eruit. Hoe flinterdun de laag vruchtbare aarde is, waar we ons voedsel op verbouwen en waar we te veel stikstof instoppen. Hoe afhankelijk van en verweven met de atmosfeer wij zijn. Het klinkt evident als je het zo opnoemt, maar het is een besef dat heel lang in ons denken, voelen en ervaren geen rol heeft gespeeld. Wat de drie miljardairs Jeff Bezos, Elon Musk en Richard Branson nu doen met hun ruimtereizen is letterlijk een wens om te ontsnappen aan die atmosfeer. Dat is precies het gedrag waar we nu op stuklopen.
Een gesprek in de vriendenkring rond mijn twintigste, over het leven in het algemeen en wat wij ermee wilden. Ik weet nog dat ik op dat moment zei: ‘Ik hoef niet per se gelukkig te worden, ik wil wijs worden.’ Dat was jeugdige overmoed, constateerde ik achteraf. Maar ik denk dat dat ideaal mij mijn hele loopbaan vergezeld heeft. Vijfenveertig jaar later ben ik misschien nog niet veel wijzer geworden, maar des te meer wijsheidszoeker.
Een paar gedachten over wijsheid en theologie dus tot slot.
Ik begin (1.) met hoe mijn persoonlijke zoektocht naar wijsheid in de theologie vorm kreeg, daarna (2.) verken ik wat het betekent voor de universiteit in het algemeen als ze voor wijsheid gaat en (3.) voor de theologie in het bijzonder als je haar als wijsheidswetenschap verstaat. Ik sluit af (4.) met wat ik denk dat dat voor de agenda van de theologie betekent. Ik denk dat ze een voluit ecologische discipline heeft te zijn.
Tot nog toe lachte de geschiedenis ons babyboomers toe, maar nu lijkt zij zich tegen ons te keren. Wie in het eerste decennium na de Tweede Wereldoorlog is geboren – ikzelf ben van 1955 -, kon rekenen op vrede en groeiende welvaart in de jaren vijftig, hoger onderwijs (ook voor vrouwen) in de jaren zestig, riante salarissen in de kennis- en diensteneconomie, goedkope huizen in de jaren zeventig en tachtig, en ten slotte de macht in de jaren negentig. En ja, we hadden het heel krap in onze jeugd en we zijn niet allemaal met een gouden lepel in de mond geboren. Toch ging het de babyboomgeneratie doorgaans voor de wind.
Tot twee keer toe reageerde Lisette Thooft op mijn kritische stuk Demasqué van de ego-spiritualiteit. Een keer op Nieuwwij (Ben ik mijn broeders hoeder?), en uitvoeriger nog eens in De Bezieling(Mijn ego en ik (en de anderen)). Beide keren had ik na lezing het gevoel: de lezer oordele zelf maar, ik hoef er weinig aan toe te voegen. Ze bevestigt immers alleen maar wat ik haar had verweten: haar type spiritualiteit draait alleen maar om het eigen ik. Ik verwoordde het zo: “Het is een vorm van geestelijk narcisme waarin er voor anderen ten diepste geen plaats is. De coronacrisis is niet de oorzaak van of de reden voor deze spirituele egocentrie, maar schept alleen de gelegenheid waarin haar contouren scherper zichtbaar worden.” Thooft zegt nog eens hardop wat ik vermoedde. In haar repliek op Nieuwwij “Ben ik mijn broeders hoeder?” schrijft ze: “In de praktische uitwerking van de vorm van spiritualiteit die ik aanhang, draait het om zelfonderzoek, zelfopvoeding, zelfgenezing, kortom alles wat ik kan beoefenen teneinde de diepe onvrede in mijn eigen ziel te helen.” Zelf, zelf en nog eens zelf.
Interview door Margaretha Coornstra, Nederlands Dagblad 3 april 2021
Streven naar wijsheid is het alternatief voor voltooid leven, vindt ethicus en theoloog Frits de Lange (65). ‘Ik zie wijsheid als nieuw ideaal voor de ouderdom. Iedereen kan wijs worden en met je wijsheid kun je nog steeds een belangrijke sociale rol spelen.’
‘Geloven zit voor mij minder in je hoofd, en meer in je emotie en je lijf.’ (beeld Duncan Wijting)
Hoe langer de pandemie duurt, des te verrassender de bondgenootschappen tussen groepen die zich verzetten tegen de lockdown. Hard en soft, rechtsextremisten en spiritualiteitsbewegingen vinden elkaar in ontkenning van de ernst van het virus en het protest tegen de maatregelen.
“Wat heeft dit nog met christelijk geïnspireerde spiritualiteit te maken?”
Désanne van Brederode merkte tot haar verbijstering dat veel van haar antroposofische vrienden nu complottheorieën aanhangen, die “Nederland nu opeens vergeleken met een dictatuur en in hun retoriek de schijn wekten dat er al tijden een verschrikkelijke strijd om macht over de gehele mensheid gaande was, die nu, door corona, openlijk de oorlogsfase was ingegaan. (…) Even pijnlijk was het dedain waarmee er werd gesproken over al diegenen die niet durfden of wilden zien wat er ‘echt’ gaande was en is.” (Trouw 27 februari 2021) Wie nog waarde hecht aan de cijfers van het RIVM is in deze kringen naïef.
De mix van spiritualiteit en anti-lockdown is geen Nederlands unicum en niet beperkt tot de antroposofie, maar is inmiddels zo wijdverspreid dat er de term ‘conspirituality’ voor gemunt is.
Het begon met Marianne Zwagerman en Jort Kelder, maar gaandeweg de coronacrisis werd de toon meer sophisticated en het argument ook salonfähig gemaakt in intellectuele kring. De column in de De Telegraaf over ouderen als ‘dor hout’ kwam eerst, maar nu kunnen ook NRC lezers vernemen hoe de hoogleraren filosofie Marli Huijer en Ad Verbrugge in een zoektocht naar een uitweg uit de crisis vóór jongeren en tegen ouderen kiezen. Ze formuleren omzichtiger, maar toch, c’est le ton qui fait la musique.
Ik mocht op de dag van verschijnen (23 februari 2021) in het radioprogramma Met het Oog op Morgen (NPO 1) iets vertellen over mijn nieuwe boek, Eindelijk Volwassen. De wijsheid van de tweede levenshelft.Het interview is (ook) hieronder te beluisteren. Kijk hier links of onder boeken/books voor recensies.
Een podcast over het boek met Uitgeverij Ten Have:
Een persoonlijk gesprek met Elianne Meijer op Radio Bloemendaal. Over een pedant ventje, Jimi Hendrix, la Douce France, pelgrimage, wijs oud worden en nog veel meer. Nu hier terug te luisteren.
Morgen wordt alles beter biedt een helder geschreven, zeer informatief en toegankelijk boek over alle aspecten aan genetisch onderzoek en de mogelijkheden van gentechnologie. Het geeft de lezer inzicht in erfelijkheidsleer, DNA-onderzoek en gentherapie, maar verstrekt ook nuttige informatie over genetische counseling. Waar kun je terecht als in jouw familie erfelijke ziekten voorkomen of als je als ouder zelf een kind verwacht met een mogelijk ernstige aandoening? De auteurs plaatsen de ontwikkelingen nadrukkelijk in een ethisch en christelijk levensbeschouwelijk/ christelijk kader.
(A Blessing in disguise, Column De Verwondering 2020, #4)
Je ziet ze niet veel meer, de overlijdensadvertenties met: ‘In de gezegende leeftijd van 90 jaar overleed …’ De Bijbelse gedachte werd erin verwoord dat God je wel bijzonder welgezind moest zijn geweest dat je de tachtig of negentig haalde. Een middeleeuws rijmpje over de levensloop ging zo:
10 dat zijn je kinderjaren
20 ga je aan het sparen
30 moet je zijn getrouwd
40 ben je daarvoor te oud
50 krijg je ongemakken
60 ga je aan het zakken
70 daalt je leven af
80 ga je naar het graf
90 kun je ook nog leven
100 zij door God gegeven!
De ouderdom als zegen – die gedachte is behoorlijk op z’n retour. Iedereen wil graag oud worden, maar niemand wil het zijn. Tegenwoordig wil niemand ‘als kasplantje eindigen’. En veel mensen overwegen zelfs om er ‘vóór die tijd uit te stappen’. Een hoge leeftijd was ooit een zegen, nu wordt ze eerder als een vloek ervaren.
Waarom theologen Oog in oog met Gaia van Bruno Latour zouden moeten lezen? Ik noem drie redenen: allereerst om te beseffen hoe hopeloos het met de aarde en ons gesteld is. Vervolgens: voor de indringende analyse die Latour biedt van de rol van christelijke religie in de ecocrisis. Tenslotte: om ons te stimuleren bij de ‘veraardsing’ van onze theologie.
Ik ben echt geen globetrotter, maar verheugde me dit voorjaar enorm op een conferentie in Oxford, een cursus op Kreta, een kerkdienst in Parijs, en in de zomer een vakantie naar Schotland. Het werd alleen de Veluwe. Hoeveel geplande reizen hebt u het afgelopen half jaar niet kunnen maken? De toerisme-industrie is ingestort. Zes maanden na het begin van de coronapandemie vliegt slechts de helft van de vliegtuigen, halfgevuld. Internationale reizigers zijn van inkomstenbron veranderd in potentiële besmettingshaarden.
Groener, bewuster reizen
Zal het ooit weer business as usual worden? Alleen de KLM denkt het, geholpen door de miljardensteun van minister Hoekstra: over drie jaar hoopt ze weer evenveel te vliegen als voor de coronacrisis.
Maar de KLM verstaat de tekenen des tijds niet. Want het roer moet om. Wereldwijd zullen we radicaal ons reisgedrag moeten herzien om van het virus af te komen. En als deze crisis ons daarvan niet overtuigt, dan wel die andere, de klimaatcrisis, waarvan de ernst zich steeds nadrukkelijker opdringt. Bij onveranderd gedrag zullen er in 2030 jaarlijks 1,8 miljard toeristen over de aardbol zwerven, schat de UNWTO, de mondiale toerisme-organisatie, en 5,3% van alle menselijke CO2-uitstoot voor hun rekening nemen. En dan hebben we het nog niet eens op de aanslag die ze plegen op cultureel erfgoed en locale eco-systemen. De toerist brengt geld in het laatje, maar laat tegelijk een spoor van vernieling na. Omdat de stranden van Bali zo enorm vervuild zijn, noemen ze de regentijd daar nu het ‘plasticseizoen’.
Als ouderen de openbare ruimte mijden, hebben jongeren meer ruimte om hun leven te leiden en de economie op gang te houden tijdens de pandemie. Goed idee? Discriminatie, vindt ethicus Frits de Lange. Medisch ethica Heleen Dupuis vindt dat overtrokken. ‘Ouderen moeten gewoon een stapje terugdoen.’
Een dubbelinterview op afstand Marc van Dijk, Trouw (Katern Tijdgeest), 17 oktober 2020.
Er is in het nationale debat over de corona-pandemie van meet af aan een oneigenlijk element geslopen, vindt ethicus Frits de Lange: ouderen worden weggezet als problematisch. Dat begon volgens hem met de uitspraken van Marianne Zwagerman en Jort Kelder in het voorjaar. Telegraaf-columnist Zwagerman schreef: “Het dorre hout wordt gekapt, misschien een paar maanden eerder dan zonder virus. Moet iedereen die nog in de bloei van zijn leven zit daar alles voor opofferen?” Jort Kelder zei: “We zijn 80-plussers die te dik zijn en gerookt hebben nu aan het redden. Hoeveel economische schade is het redden van mensen die anders twee jaar daarna doodgaan waard?”
Ik hoop op veel krachtige mogelijkheidsmensen. Mensen die zich niet neerleggen bij het sombere toekomstscenario van een oververhitte, onleefbare planeet, maar op grond van de feiten denken: “ach, het kan waarschijnlijk toch ook nog anders?”
[Column De Verwondering 2020 #3]
Sinds een jaartje heb ik een moestuin. Een lapje grond van niks, het mag geen naam hebben. Al zijn de boontjes om te smullen, ik geloof niet dat ik ooit groene vingers zal krijgen.
De idee dat ouder worden betekent dat je het stokje overgeeft aan de komende generatie, dringt maar moeilijk tot onze generatie babyboomers door. Wij willen het liefst voor eeuwig blijven.
Hoe komt dat?
Ik onthoud mij van een moreel verwijt, maar zoek een verklaring in een sociologisch gegeven.
The lecture should have been presented in Oxford, at an Interdisciplinary Conference of the McDonald Centre for Theology, Ethics and Public Life on Ageing & Despair. Towards Patience and Hope for Health and Care, 27 – 29 May 2020. The event was cancelled but has been miraculously transformed by the organizers into a A Virtual Interdisciplinary Conference. All speakers (among whom also my Dutch colleague Els van Wijngaarden) presented their contributions in video presentations online.
Op de drempel naar de moderne samenleving werd de eigenschap die eeuwenlang als de kroon op de christelijke deugden werd beschouwd, door David Hume (1711 – 1776) misprijzend als ‘monniksdeugd’ afgedaan.
De heilige Benedictus van Nursa had in de zesde eeuw in zijn kloosterregel de nederigheid aan alle Middeleeuwers aangeprezen als een ladder met twaalf treden, een weg tot zaligheid, maar vandaag wil niemand dat trapje nog op. Voor Friedrich Nietzsche was nederigheid het product van christelijke zelfhaat. Je bent een zondige niksnut in de ogen van God, een onderkruipsel – gedraag je zelf er dan ook naar, was de ziekmakende christelijke boodschap. Ook al zeggen we het niet meer zo kras, een nederig mens is vandaag al gauw een sneu iemand met een laag zelfbeeld. Je zelf klein maken is jezelf kleineren. Je kunt beter luidruchtig ‘kijk, hier ben ik’ zeggen dan jezelf wegcijferen.
Zen Centrum Amsterdam lanceert ‘Zen in de Pod’: podcasts over zen en mystiek. Met zenleraren en experts gaan we in gesprek over hun boeddhistische en mystieke inspiratiebronnen. In de eerste aflevering staan we stil bij Simone Weil.
Het coronavirus heeft onze wereld op dit moment in haar greep. Seniorenorganisatie KBO-PCOB begint daarom de videoserie ‘De expert aan het woord’. In deze video’s komen experts aan het woord met verschillende achtergronden. Zij geven tips en suggesties hoe met de huidige situatie om te gaan.
De coronacrisis treft met name ouderen. Voor ethici betekent dat werk aan de winkel. Eerst kwam de vraag wie er wel en niet nog op de intensive care mag (een leeftijdsgrens voor zeventigplussers?), daarna of ouderen niet een ophokplicht hebben bij het heropenen van de samenleving. Moeten jongeren niet de ruimte?
Ouderendiscriminatie ligt op de loer en ik heb een instinct ontwikkeld dat alarm slaat waar en wanneer ik het ruik. Ik was dan ook wel blij dat op 12 mei ChristenUnie, Omroep Max en KBO-PCOB met een manifest aan de bel trokken. “Er klinken in deze crisis echter steeds vaker pijnlijke woorden over onze senioren.” De opstellers verwijzen naar columnisten voor wie kwetsbare ouderen ‘dor hout’ zijn dat nu gekapt wordt, naar economen en politici die een 60-min-samenleving bepleiten of leeftijdsgrenzen bij het heropenen van de horeca. “Nog even en onze ouderen zijn het blok aan het been van de rest van de samenleving. Voor ons is dat een huiveringwekkende en onaanvaardbare gedachte.”
Ethiek & Corona (Trouw, Letter & Geest, 9 mei 2020)
‘In normale tijden sluimert de ethiek; als de gemeenschap uit elkaar valt en de orde bedreigd, wordt zij wakker’, merkt de in deze maand breed herdachte theoloog Dietrich Bonhoeffer (1906 – 1945) midden in de oorlog op. Hij was in 1943 bezig een ethiek te schrijven met het nemen van verantwoordelijkheid als leidende gedachte, toen de nazi’s hem vanachter zijn schrijftafel plukten, hem gevangenzetten en ter dood brachten.
Ik moet aan hem denken, nu we op voet van oorlog met een onzichtbare vijand zijn. De coronacrisis heeft de ethiek wakker geschud.
Alles is er ‘huge’: de hotels, het congrescentrum, de massa conferentiegangers. Elk jaar eind november verzamelen zich duizenden theologen en godsdienstwetenschappers in een van de grote steden in de VS voor het jaarlijkse congres van de American Academy of Religion. Dit jaar in San Diego, dicht bij de Mexicaanse grens. Onder die pakweg 20.000 congresgangers is ook een aanzienlijk deel van buiten de VS. Ze presenteren in honderden parallelle sessies hun onderzoek, luisteren naar de big shots in hun vak, bezoeken de gigantische boekenmarkt waar uitgevers hun nieuwe titels presenteren. En ze netwerken in de wandelgangen (“So good to see you again!”) of doen zaken tijdens de lunch. Het is een Amerikaans gebeuren, maar wil je weten wat er wereldwijd speelt in de studie van religie, dan snuif je daar de thema’s op die in de lucht hangen.
Op 5 april 1943 wordt de theoloog Dietrich Bonhoeffer (1906 – 1945), samen met zijn zwager, de jurist Hans von Dohnanyi en zijn zuster Christine, door de Gestapo gearresteerd en vanuit de villa van zijn ouders in de gegoede Berlijnse wijk Grunewald overgebracht naar de militaire strafgevangenis in Tegel. Cel 92 op de derde etage, het contrast met thuis kon niet groter: drie bij twee meter, een hoog raam waardoor alleen de wolken te zien zijn, een brits, een tafel, stoel en een toiletemmer.
Voorjaar 2008 – we organiseerden een studiedag op de Theologische Universiteit, toen nog in Kampen, over het thema ‘goed oud worden’. Renée van Riessen leverde er een filosofische bijdrage. Het was een wat ongemakkelijk betoog dat schuurde met het thema van de dag, en misschien is het daarom zo bij me blijven hangen. Neem nu zo’n begrip als ‘goed oud worden’, zei ze. Is het geen interne tegenspraak – een houten ijzer, een vierkante cirkel? Kun je ooit goed oud worden?
Hoe heurt het eigenlijk? was een vermakelijk tv-programma waarbij Jort Kelder op bezoek ging bij de wereld van oud geld. Dat we allemaal gelijk zijn aan elkaar, die boodschap blijkt aan de hogere klasse niet besteed.
Wat kunnen wij weten? Wat mogen wij hopen? Wat moeten we doen? Dat zijn de eeuwige vragen van de filosofie. Elze Riemer geeft in deze jaargang van Volzin het antwoord van twaalf ‘denkers van nu’ en legt daartoe haar oor te luisteren bij kenners. In de laatste aflevering Frits de Lange over Simone Weil: “Ze had een compassie zonder grenzen, omdat ze niet de illusie had dat haar persoon iets voorstelde.”
Ze laat zien hoe je tegelijkertijd lucide kunt zijn, de wereld zonder illusies tot je kunt nemen, én kunt geloven in de liefde.
Trouw legt met ‘De yep van tegenwoordig’, een onderzoek naar de vitale zestigers en zeventigers, een lacune bloot in de maatschappelijke beeldvorming: voor vitale ouderen hebben we eigenlijk geen goed verhaal. Ze zijn niet meer jong (met hun leesbril en nieuwe heup zijn ze de illusie van forever young wel kwijt) maar oud voelen ze zich ook nog niet. Want oud, is de gedachte, staat gelijk aan aftakelen en zorgafhankelijk worden.
Het onderzoek schetst een beeld van een nieuwe levensfase die nu door de vergrijzende babyboomgeneratie voor het eerst wordt verkend. Uitgangspunt is de gedachte dat de vitale zestigers en zeventigers zich in een aparte levensfase bevinden, voorafgaande aan de ‘echte’ ouderdom, die om nieuwe beeldvorming vraagt.
Yep (young elderly person) is wel een mooie vondst van Trouw, maar toch te trendy. Er is een nieuwe, betere naam nodig voor deze ‘jongere oudere’.
Bij dat uitgangspunt maak ik een kanttekening die uitmondt in een suggestie. Mijn kanttekening: het onderscheid tussen een derde en vierde levensfase is hoogst problematisch. We hebben geen nieuwe naam voor alleen de derde levensfase nodig, maar zitten verlegen om een goed verhaal voor heel de ouderdom. En mijn suggestie: we doen er goed aan de yep als oudere-in-opleiding te beschouwen, die begint aan een (hopelijk) lang leer- en ontwikkeltraject richting het einde.
“Wij beiden zijn verbaasd, hoe plat het in onze kerken wordt,” schreven mij twee collega-theologen naar aanleiding van een kritisch essay over de hemel dat ik schreef in Trouw. “Wij zijn verbijsterd, hoe gemakkelijk al die schilders, dichters en componisten die op hun manier de lof van de hemel zongen met één krantenartikel buiten de kerk gezet worden. Wij persisteren toch maar bij onze wens, dat in onze uitvaartdienst het oude lied weerklinkt: In paradisum deducant te angeli”.
Tja,
de framing van het essay was bepaald ook ongelukkig. “Eerst nam hij afscheid
van de persoonlijke God. Nu zegt de protestantse hoogleraar Frits de Lange de
hemel vaarwel”. Maar er stond toch echt deze titel boven: “Er is maar een
leven. Dit.” Dat klinkt toch een beetje als: dood is dood. Had ik dit soort
reacties niet over mijzelf afgeroepen?
Jij bent een Ander – ik heb Jou met een hoofdletter leren schrijven. De andere mens is ten diepste een Vreemde voor mij, leerde ik van filosofen als Martin Buber en Emmanuel Levinas. Laat ik niet denken dat ik jou wel begrijp en met je mee kan voelen! Jij verschilt van mij. Jij bent volstrekt transcendent voor mij en ziet mij aan vanuit de Hoogte of de Verte. Net als die Ander, die we God noemen.
Grootse filosofie, die mij helpt om eerbiedig en respectvol met jou om te gaan.
En toch, ik kom er een beetje van terug. Ben ik ten diepste niet meer gelijk aan jou dan we van elkaar verschillen?
Ook al ben ik niet een groot zeiler, ik vind zeilen een prachtig beeld voor ons leven. Het leven vraagt om ‘stuurmanskunst’, we moeten ‘laveren’ om ‘koers’ te kunnen houden en onze zeilen zetten naar wind en golven, willen we onze bestemming bereiken.
Je kunt met het beeld veel uitdrukken.
Ook voor de zenmeester Dōgen (1200 – 1253) was het een geliefd beeld. Maar hij buigt de metafoor van de zeiler in een onvermoede richting.
‘Leven is als iemand die in een boot vaart. Ofschoon hij aan boord van de boot het zeil hanteert, het roer ter hand neemt en boomt, draagt de boot hem en is hij niets zonder boot. Door met de boot te varen maakt hij deze tot een boot.’
Dignity of the Old heet de cursus die ik geef: waardig oud worden. De cursisten zijn buitenlandse studenten die voor een jaar naar Nederland komen om een Masterdiploma te halen. Ze komen vooral uit Afrika en Azië. Jonge mensen, getriggerd door een studieprogramma over ‘menselijke waardigheid’. Dat helpt hen hopelijk om straks beter de strijd aan te kunnen binden tegen Hiv-Aids, de armoede, het religieuze geweld en de uitbuiting en corruptie, waardoor hun thuisland geteisterd wordt. Hoort daar ook een cursus over ouder worden bij? Mwah… Daar zitten ze echt niet op te wachten. Je ziet de scepsis in hun ogen op het eerste college. Is ouderdom niet ook typisch een westers thema? Ze lijken op het eerste gezicht gelijk te hebben. Voor het jonge Afrika geldt het vergrijsde Europa als het mondiale bejaardenoord. Onze gemiddelde leeftijd is rond de veertig, die van Afrikanen is de helft minder. Waarom zou je een continent dat bevolkt wordt door arme adolescenten lastigvallen met de midlifecrisis van rijke Noordelingen, bezorgd over hun oudedagsvoorziening? Worden ze nu toch weer gekoloniseerd met Europees gedachtengoed?
Wanneer je tweede levenshelft begint? Misschien als je beseft dat je ego er niet meer zo toe doet. Voor de een begint die tweede helft soms daarom al vroeg, anderen zijn er op hun oude dag nog niet aan toe. Het hangt er maar van af, wat je meemaakt en wat je doet met wat je meemaakt.
In de eerste levenshelft moet je aan je ego bouwen en dat is maar goed ook, anders red je het niet in deze wereld. Je hebt een stevige identiteit nodig, veiligheid om de wereld aan te kunnen, en iemand die van je houdt om wie je bent. Je ego is de container waarin je dat allemaal bij elkaar houdt. Je uitvalsbasis om de rest van de wereld aan te kunnen. Daarvoor heb je een heldere omtrek en scherpe onderscheidingen nodig. ‘Dit ben ik en dat dus niet’.
Dignity of the Old heet de cursus die ik geef. Onderdeel van het ethiekprogramma in de eenjarige internationale Mastersopleiding van de PThU, jaarlijks met studenten uit Afrika en Azië. Ouderen? Dat is niet het eerste waar ze aan denken, in hun door HIV-Aids, werkloosheid of religieus geweld geteisterde land. Is ouderdom niet ook typisch een westers thema? Voor het jonge Afrika geldt het vergrijsde Europa als het mondiale bejaardenoord. En zelf oud worden? ‘Oh no!’ De prille twintiger mag er niet aan denken! Dan is hij zijn viriele kracht kwijt en is het met hem gedaan.
Maar een gezamenlijke blik op de statistieken van HelpAge International (www.helpage.org) maakt hen snel duidelijk dat vergrijzing in de 21eeeuw ook voor hen een uitdaging wordt: ook al is de bevolkingsopbouw er (nu) nog anders, numeriek leeft het merendeel van de ouderen wereldwijd straks in Azië en Afrika.
Wilco Kruijswijk is de creatieve geest achter het Ministerie van Geluk, Welbevinden en Plezier. Hij is de bedenker van het Gelukkigerwijspad (een originele, meerdaagse pelgrimage rond Amersfoort). Ik had met hem een inspirerend en aanstekelijk gesprek over pelgrimeren. Hij vroeg me tot slot naar het ‘mysterie van het pelgrimsgeluk’ en maakte dit filmpje:
Mijn schoonvader overleed te vroeg. Negenenzestig was hij toen een hartstilstand hem fataal werd. Maar mijn schoonmoeder heeft zich altijd getroost met de gedachte dat haar man ‘niet heeft hoeven lijden’. Een mooie dood, al had hij later moeten komen. Als familie beaamden we dat altijd, maar het zou wrang zijn haar daaraan nu te herinneren, nu ze na vijfentwintig jaar zelf met Alzheimer in het verpleeghuis is opgenomen. Ze kan zomaar in haar slaap overlijden maar we houden er ook rekening mee dat haar langzame verval nog jaren duurt.
Hieronder de tekst van mijn Oecumenelezing voor de Raad van Kerken, 18 januari 2019, Geertekerk, Utrecht. (Ook te vinden op de site van de RvK. Hier ook in pdf te downloaden.
Nederland vergrijst, maar heeft er geen antwoord op. De publieke discussie over onze oude dag verengt zich tot misstanden in het verpleeghuis en wordt gegijzeld door het politieke debat over voltooid leven. Mogen we zelf uit het leven stappen op het moment dat we dat willen en mag de arts er dan bij helpen? Onderzoeker Els van Wijngaarden ging in gesprek met vijfentwintig ouderen die expliciet aangaven dat zij klaar waren met leven en dood wilden. Zij ontdekte dat achter die doodswens een hele wereld aan ambivalente gevoelens schuilgaat. Twee gevoelens sprongen eruit: deze mensen waren eenzaam en tegelijk bang om afhankelijk te zijn van anderen.
Pelgrims geloven met hun voeten. Hun rugzak is hun altaar, hun reisgids hun missaal, hun wandelschoenen zijn heilige voorwerpen en hun blaren zijn hun stigmata. Geloof is aards geworden en lichamelijk.
Duizenden kiezen er jaarlijks voor om een paar weken of maanden langs eeuwenoude routes naar Santiago de Compostella, Rome of verder te lopen. Sommigen gaan op pad na een persoonlijke crisis, of als begin van hun pensioen. Ze zoeken zichzelf, het contact met de natuur, met de geschiedenis, met anderen. Anderen doen het simpelweg omdat ze het gedaan willen hebben. Wat bezielt deze nieuwe pelgrim?
Een beknopte samenvatting van het boek HEILIGE ONRUST, een pelgrimage naar het hart van religie. Lees verder »
Op vakantie verblijven we een paar nachten in Skjolden, aan eind van de Sognefjord, 200 km diep in Noorwegen. Ik zie op een oriëntatiepunt dat we 3,7 kilometer van de hut zitten die de filosoof Ludwig Wittgenstein daar voor zichzelf bouwde, en waar hij zijn Tractatus Logico-philosophicusen Philosophische Untersuchungenuitdacht.
Wittgenstein – als architect geschoold – ontwierp en bouwde het huisje in 1913/1914, en kwam er, tot zijn dood in 1951, meerdere malen terug. Na die tijd verviel het en tot voor kort waren alleen de fundamenten ervan nog over.
Ik had in deze vakantie boeken bij me van Thomas Merton, de monnik en mysticus. Ook Wittgenstein had iets van een monnik en een mysticus. Lees verder »
‘Pas op kleine handjes wat je doet… ‘ ‘Pas op kleine voetjes waar je loopt… ‘ Pas op kleine oortjes wat je hoort…’ – zo gaat een oud, christelijk kleuterversje. Een vreselijk liedje. Het refrein eindigt met: ‘Want er is EEN in de hemel die alles ziet wat je doet.’ Drie of vier jaar ben je, en dan wordt je prille kinderziel al doordrongen van schuldbesef. Van die God mag niks. En je mag van Hem zeker geen fouten maken of domme dingen doen.
Deze God is een Alziend Oog, dat nooit eens toeknijpt. Genadeloos registreert het hoe je je belastingaangifte iets teveel in je voordeel invult, fantaseert over je mooie buurvrouw, of met een leugentje om bestwil onder een afspraak uitkomt.
De bruiloft van prins Harry en Meghan Markie op 19 mei 2018 zal herinnerd worden als de bruiloft van de preek. Bisschop Michael Curry hield, zoals alleen Afro-Amerikaanse voorgangers dat kunnen, een meeslepend en vurig pleidooi voor de liefde. ‘Love is the way… Liefde is niet zelfzuchtig, en als ze een offer brengt, krijgt ze bevrijdende kracht en kan ze de wereld veranderen’, klonk het over de hoofden van het bruidspaar heen. Het was alsof Martin Luther King’s visioen uit 1963 (‘I have a dream…’) weer tot leven kwam.
De bisschop stal het hart van miljoenen. En terecht. In mijn Facebook bubbel waren collega predikanten lovend en natuurlijk ook een tikkeltje jaloers. Zo zouden ze zelf ook graag een huwelijkspreek willen houden: bezield en uit het hoofd. Maar het belangrijkste was natuurlijk dat het evangelie weer eens voor een wereldpubliek had geklonken. Liefde is de weg! Jezus begon met die boodschap een revolutie in de geschiedenis van de mensheid, stelde Curry. De liefde van God is een macht die de wereld kan veranderen. Buurten en gemeenschappen, regeringen en naties, bedrijfsleven en de financiële sector – als de liefde het daar voor het zeggen krijgt is er geen armoede meer en zijn de zwaarden tot ploegscharen omgesmolten. Lees verder »
Nee zeggen ligt ons beter dan ja. ‘Nee, ik denk er anders over dan jij.’ ‘Neen, je ziet het volgens mij verkeerd.’ ‘Neen, het is niet zoals je denkt.’ Ons neen schept duidelijkheid. We weten weer waar we staan. Als we eens ja zeggen, voegen we er meestal gauw een ‘maar’ aan toe. ‘Ja, maar…’ Neen zeggen is onze persoonlijke identiteitspolitiek: door duidelijk te markeren wie we niet zijn, zijn we tenminste iemand.
We zijn zo vertrouwd met de reflex waarmee we ons afgrenzen tegen anderen dat we niet eens in de gaten hebben dat we er een geloof van hebben gemaakt. Het neo-liberalisme is de religie van dit verinnerlijkte wantrouwen. We geven het zelfs aan onze kinderen op school mee: onderscheid je van anderen, ‘maak het verschil’! Lees verder »
Wat is jouw absolute leeftijd? Harry Mulisch – zelf voor eeuwig zeventien – kwam op het idee in de jaren zestig. „Ik bedacht me dat iedereen een ‘absolute leeftijd’ moest bezitten, die nooit veranderde. Een leeftijd die eerder wordt bepaald door emotie en karakter. Zo was het voor mij onmiddellijk duidelijk dat Jan Hein Donner, mijn boezemvriend, de absolute leeftijd van twee jaar had.” Cees Nooteboom werd in De Herenclub, de groep vrienden met wie Mulisch decennialang op maandagavond dineerde, juist op twee en zeventig geschat. Henk Hofland hield het voor zichzelf op twaalf. Kees van Kooten heb ik horen zeggen dat zijn absolute leeftijd acht was – hij kon zich moeiteloos verplaatsen in de wereld van zijn achtjarige kleinzoon. En toneelregisseur Johan Simon had het in Zomergasten over de jong overleden acteur Jeroen Willemse als iemand die met een ‘oude ziel’ geboren was. Lees verder »
Arne Jonges, Angst voor de mythe. Of de zoektocht naar de ‘historische Jezus’, Van Warven: Kampen 2018, in: Schrift. Tijdschrift over de bijbel. Jg 50, nummer 2, mei 2018, pp. 60-61.
Met Angst voor de Mythe heeft de vrijzinnige emeritus-predikant Arne Jonges een eerbetoon aan zijn grootvader, de nieuwtestamenticus G.A. van den Bergh van Eijsinga (1874 – 1957) willen brengen. Deze verdedigde de stelling dat het christendom is ontstaan uit een verlossingsmythe die in de vroege kerk werd terug geprojecteerd in de historische figuur van Jezus van Nazareth. Die Jezus, concludeerde hij, heeft nooit bestaan. Lees verder »
[klik hier voor een uitgebreide versie met voetnoten] „Die Leben-Jesu-Forschung ist eine Wahrhaftigkeitstat des protestantischen Christentums.“ (Albert Schweitzer)
„… if historical reconstruction is often a minefield, historical Jesus reconstruction is all mine, no field.‘ (John Dominic Crossan)
‘Reject God but Follow Jesus’
Ik weet niet of hij er nog staat: Londen, Hyde Park, Speaker’s Corner, zondagmiddag. Op de zeepkist staan lekenpredikers die het eeuwig zielenheil beloven, of die de stelling nemen in het politieke debat van het moment. Ik heb een zwak voor de man met het bord ‘Christian Atheism’ om zijn schouders en de tekst ‘Reject God But Follow Jesus’ aan zijn voeten. Tussen de fanatieke moslims zwaaiend met de Koran en christelijke doempredikers hevig gesticulerend met hun Bijbel neemt hij theologisch een opmerkelijke positie in. Als toehoorder word je in een soort double bind meegenomen: Religie nee, Jezus ja. Hoe verzin je het? Lees verder »
Ook al was ik ooit fan van The Doors, ik heb me nooit aan de psychedelische drugs gewaagd waaraan de band zijn naam te danken had. Ze werden lead-zanger Jim Morrison in 1971 uiteindelijk ook fataal. De naam van de band verwees naar The Doors of Perception, titel van een essay van goeroe-schrijver Aldous Huxley. Hij beschrijft daarin hoe je de ‘Poorten van de Waarneming’ wijd open kunt zetten met mescaline en LSD. Wat je dan niet allemaal kunt ervaren! Huxley haalde de titel op zijn beurt weer bij een gedicht van William Blake vandaan:
“If the doors of perception were cleansed every thing would appear to man as it is, Infinite. For man has closed himself up, till he sees all things thro’ narrow chinks of his cavern.”
Op vrijdag 16 maart 2018 mag ik de tweede Vrijzinnige Lezing verzorgen, met als titel:
‘Opnieuw beginnen. Radicale theologie tussen vrijzinnigheid en orthodoxie’
In deze lezing wil ik verkennen of een radicaal nieuw begin mogelijk is voor de christelijke theologie. In de overtuiging (1) dat het daarin blijft draaien om Jezus van Nazareth, maar dat (2) we verraad aan hem plegen als we opnieuw een religie van hem maken.
Manuela Kalsky en Wouter Slob dienen mij van repliek.
Praktische informatie: Datum: 16 maart 2018
Locatie: Geertekerk Utrecht
Tijd: de lezing begint om 20.00 uur, de kerk is open vanaf 19.30 uur
Opgave: via deze website
Er staat nergens in de Bijbel dat Jezus lachte, maar hij moet een blij mens geweest zijn. Hij leefde immers als de vogels in de lucht en de lelies op het veld. Zonder dak boven zijn hoofd, maar ook zonder zorgen voor de dag van morgen. Voor een cursus ultralicht leven moet je bij hem zijn. Don’t worry be happy. Bij de mens Jezus dan wel, en niet bij de uitdrukkingsloze hemelse figuur die later van hem gemaakt is. De ‘historische Jezus’ die moderne bijbelwetenschappers overhouden als ze de verflagen van de geschiedenis eraf proberen te krabben, is een kunstenaar die danste op het ritme van het leven. ‘Maak je niet druk over wat je eet of over je kleren, zoek liever het Koninkrijk van God.’ Lees verder »
Rome, Jeruzalem en Santiago de Compostella – het zijn in deze contreien dé drie klassieke pelgrimsbestemmingen. PThU-docent Jodien van Ark liep de eerste twee, hoogleraar ethiek Frits de Lange schreef een boek, Heilige Onrust, naar aanleiding van de populariteit van de derde. Voor PThUnie gingen de twee PThU-collega’s met elkaar in gesprek over de theorie en de praktijk van het pelgrim-zijn.
Is iedereen tegenwoordig een pelgrim?
Frits de Lange: ‘In mijn boek gaat het met name om de pelgrim als metafoor: als ik thuis blijf en geen stap verzet, ben ik dan ook een pelgrim? Ik vind van wel. Maar daarnaast zijn er natuurlijk heel veel mensen die daadwerkelijk op pelgrimstocht gaan. Laatst had ik een bijeenkomst rond mijn boek in Vries, waar ik woon. Ik begon die avond met de vraag: welke mensen hebben hier Compostella gelopen? In die groep van honderd mensen waren dat er vijf of zes. En daarna vroeg ik: wie is er één handdruk verwijderd van iemand die Compostella heeft gelopen? Iedereen stak zijn hand op!’ Lees verder »
We hadden een prachtige vakantie in Vancouver en de Rocky Mountains. We combineerden het met familiebezoek, en benijdden de neven en nichten om de adembenemende wildernis te midden waarvan ze leefden. Eindeloze, ongerepte natuur. Hoewel, ongerept? Er woedden deze zomer bosbranden, heviger dan ooit tevoren. We zagen de gletsjers aan de Ice Field Park Way zienderogen smelten. En de anders zo groene berghellingen kleurden bruin van de dode pijnbomen, aangevreten door de pine beetle die in normale winters doodvriest. De bomen hebben te weinig weerstand door de droogte. En het is te warm, wereldwijd te warm. Lees verder »
In herinneringscentrum Kamp Westerbork staan twee glazen tranen op marmeren sokkels. Het kunstwerk Bevroren Tranen is gemaakt door Truus Menger, kunstenares en oud-verzetsstrijdster. De kleinste traan is onbeschreven. Op de tweede traan staan namen gegraveerd van joodse en Sinti kinderen die zijn gedeporteerd uit kamp Westerbork. In 2016 werd de kleinste traan gestolen. Hij is sindsdien spoorloos. Inmiddels is hij door een replica vervangen. Wat bezielde toch de dief? vraag ik me af. Lees verder »
Een deel van het laatste hoofdstuk van mijn Heilige Onrust. Een pelgrimage naar het hart van religie (Ten Have 2017) werd op 2 juni 2017 als voorpublicatie in Trouw’s Letter & Geest opgenomen.
Het riep veel reacties op – ingezonden brieven en opiniestukken van A. van Houwelingen en Martine Olthoff. Columnisten Stevo Akkerman, Ephimenco, Ger Groot en Stijn Fens deden hun duit in het zakje, en zelfs de Ombudsman van de krant, Adri Vermaat, wijdde er een beschouwing aan, zij het niet over de inhoud maar over de kop die de L&G – redactie erboven zette.
Tenslotte kwam Anton Dingeman nog met een mooie cartoon als slotakkoord:
Het was de eerste vraag van de uitgever, toen ik met het plan voor een boek rond de pelgrimage naar Santiago de Compostela bij haar kwam: ‘….en heb je hem zelf gelopen?’ ‘Nee’, moest ik erkennen, ‘ik ben niet zo loper’. Al jarenlang ben ik gefascineerd door de Camino, maar ik ben er nog niet toegekomen zelf de wandelschoenen aan te trekken. Iedereen kent in zijn of haar omgeving wel iemand die de pelgrimsroute, of een deel ervan, heeft gelopen of gefietst, want hij is ongekend populair. Duizenden kiezen er jaarlijks voor om een paar weken of maanden langs de eeuwenoude route door Zuid Frankrijk, de Pyreneeën en Noord Spanje naar Santiago te lopen, of nog verder, naar Finisterra aan de oceaan. Sommigen gaan op pad na een persoonlijke crisis, of als begin van hun pensioen. Ze zoeken zichzelf, het contact met de natuur, met de geschiedenis, met anderen. Anderen doen het simpelweg omdat ze het gedaan willen hebben. Weinigen ondernemen de tocht nog om de redenen waarom de pelgrims het vroeger deden: als boetedoening voor hun zonden en om de aanbidding van de relikwieën van de heilige Jacobus. Het gaat de nieuwe pelgrim niet meer om zijn eeuwige zielenheil, maar om een persoonlijke transformatie. Lees verder »
Het was ooit de blikvanger van een tentoonstelling over Christus in de moderne beeldende kunst: de tekening waaraan de Zuid-Afrikaanse kunstenares Marlene Dumas de titel ‘Jezus is boos’ meegaf. Een donker, paars aangelopen Christus kijkt je doordringend aan met priemende ogen. Dumas verbeeldde de nachtmerrie uit haar kinderjaren, de God van haar jeugd, een strenge, straffende Bovenmeester in de hemel. Een geloof waarin niets mag en alles zondig is. Lees verder »
Op 2 juni werd ‘Heilige Onrust’ ten doop gehouden in de Keizersgrachtkerk te Amsterdam.
Strak georganiseerd door uitgever Ten Have en redacteur Regine Dugardyn, met verve en zwier geleid door Gerhard Scholte, de gastvrije predikant van de KG en Kamper jaargenoot en vriend.
Er werd mooi en diep gesproken door Tom de Haan, stadspredikant te Haarlem (zijn tekst vindt u hier) en programmamaker Sophie Frankenmolen.
Dichter Joost Baars las voor uit zijn fascinerende bundel Binnenplaats.
Ik moch het eerste exemplaar van mijn boek overhandigen aan mijn broer Wim.
En er werd betoverend op de gitaar gespeeld door Mirek Walton. Een fotoimpressie.
De moderne pelgrim hoort een roepstem in zijn hart en komt in beweging. Dat is de essentie van geloven, volgens ethicus Frits de Lange.
Ruim een kwart miljoen mensen liep in 2015 (een deel van) de pelgrimsweg naar Santiago de Compostela. Verreweg de meesten doen dat niet meer als boetedoening, om met God in het reine te komen. Maar waarom dan wel?
Frits de Lange (1955), hoogleraar ethiek aan de Protestantse Theologische Universiteit, schreef er een boek over. De moderne pelgrim fascineert hem. Oude geloofszekerheden zijn verdampt; de meeste mensen kunnen niks meer met Bijbel of traditie. Maar de behoefte aan spirituele verdieping is niet weg.
Op de camino (de weg) komen pelgrims zichzelf tegen en elkaar. En ze komen veranderd terug.
In Trouw van afgelopen zaterdag al een deel van je boek met daarboven de kop: ‘Er is maar één leven. Dit!’ En: ‘Eerst nam hij afscheid van de persoonlijke God. Nu zegt de protestantse hoogleraar Frits de Lange de hemel vaarwel’. Klopt dit laatste wel?
“Ik was zelf hoogst ongelukkig met deze framing door de Trouw-redactie. Ik noem dat het typische afscheidsdiscours: wat hou je nu ‘nog’ over? Je raakt ook steeds meer kwijt… Met zo’n zinnetje word je meteen in een geijkt narratief binnengezogen en weggezet. ‘Oh, dat is weer zo’n hoogleraar die van zijn geloof is gevallen.’ Terwijl ik zelf het gevoel heb dat ik een constructief begin aan het maken ben, door opnieuw woorden te zoeken voor wat geloof ten diepste is. Dat geldt ook voor zoiets als ‘het eeuwige leven’, in het laatste hoofdstuk uit het boek. Wat moet je je daarbij voorstellen, als het niet meer op de manier van – wat ik noem – de twee-wereldenmetafysica kan, die suggereert dat we nog een tweede wereld achter de hand hebben? Wat is ‘thuiskomen’ in de wereld van Einstein en Darwin?
Moderne pelgrim staat model voor ‘geloof zonder religie’
Groningse hoogleraar presenteert radicale theologie zonder dogma’s
Op 2 juni a.s. verschijnt Heilige onrust van de Groningse hoogleraar ethiek Frits de Lange. Daarin onderzoekt de – van huis uit gereformeerde – theoloog wat ‘geloven zonder religie’ behelst als je afscheid hebt genomen van een bovennatuurlijke werkelijkheid en je kiest voor dit leven. De Lange identificeert zich in zijn boek met moderne pelgrims, die binnenkort en masse weer op pad gaan.
Dr Els van Wijngaarden promoveerde afgelopen november op een spraakmakend onderzoek aan de UvH. Zij deed onderzoek naar ‘voltooid leven’ en interviewde 25 mensen met een actieve doodswens. Op het symposium naderhand mocht ik mijn indrukken weergeven. Het viel mij op dat de geïnterviewden het eigenlijk niet over de dood hebben, maar over het leven. Het leven, dat nu ze boven de zeventig zijn niet meer aan kunnen of willen. Liever dood, dan zo verder leven. Hun doodswens is geen doodsverlangen. Er is geen sprake van dat deze mensen hun leven hebben afgerond als een voltooid kunstwerk of een geklaarde klus. Ze hebben gewoon een rotleven. Lees verder »
Rond mijn zestiende hield ik een dagboek bij met – wat ik toen dacht – diepzinnige gedachten. Ik ben het kwijt, maar weet nog dat ik een keer zoiets schreef als: ‘het leven is te teer en te kwetsbaar om te leven. Zodra je het echt leeft, maak je het stuk.’ Een nogal wijsneuzige gedachte voor een puber, achteraf gezien. Maar het gevoel dat erbij hoorde is me altijd blijven vergezellen. Toen dacht ik vast aan het meisje waar ik van hield, de studie die ik wilde gaan volgen – als je je eenmaal vastlegt, kun je niet meer terug. Een vroege oprisping van wat psychologen tegenwoordig bindingsangst noemen. Veel twintigers en dertigers herkennen die vrees om zich definitief te binden aan een partner, aan vrienden, een baan.
Het vraagstuk over levensbeëindiging speelt in verkiezingstijd opeens een belangrijke rol. Er liggen meerdere vragen op tafel: wat is de kerntaak van de overheid wat betreft het leven van burgers? Beschermen of faciliteren? En hoe ver gaat zelfbeschikking in relatie tot wetgeving? Wat is de rol van religieuze politiek in een seculier domein? Nieuwwij interviewde Frits de Lange, hoogleraar Ethiek aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU): “De overheid – in de vorm van een door de wet gedekte ‘levenseindebegeleider’ – zou zich ver moeten houden van een oordeel over de zin en kwaliteit van iemands leven.”
Door: Enis Odaci
Voor je je eraan toevertrouwt, moet je wel iets overwinnen. Maar als je er één keer in bent, wil je er nooit meer uit.
Eerst even voelen met je hand, dan met je tenen, dan sprenkel je wat druppels over je buik, en dan… glij je er zomaar in. Je spieren ontspannen, je zweeft gewichtloos, je voelt je één worden met het water. De zwemmer.
Zou jij duizend jaar oud willen worden? Aubrey de Grey, een Britse wetenschapper, denkt dat het kan. Je kinderen zullen je al één keer, je kleinkinderen drie, vier keer overleven. ‘We’re gonna fix it!’ riep De Grey telkens enthousiast uit in een Studium Generale lezing voor een zaal vol jonge techneuten. Hartfalen, kanker, CVA’s, Alzheimer, broze botten – we gaan er nu nog dood aan, maar niet meer voor lang. De studenten bedachten de slimste vragen om de haalbaarheid van zijn utopie door te prikken, maar vergeefs. De Grey had zijn antwoord steeds klaar. ‘We’re gonna fix it!’
Wat is voltooid leven? We weten het niet. Dat niet-weten maakt een wet die op die gedachte is gebaseerd niet uitvoerbaar.
Het bijzondere van het onderzoek van Els van Wijngaarden is dat zij wel mensen met een doodswens heeft geïnterviewd, maar dat het eigenlijk niet over de dood gaat, maar over het leven. Het leven dat deze mensen boven de zeventig niet meer aan kunnen of willen. Liever dood, dan zo verder leven. Hun doodswens is geen doodsverlangen. ‘Our study has shown that a so-called ‘completed life’ is not at all about ‘fulfillment’, ‘completeness’ or ‘wholeness’; instead, it is about existential suffering’, schrijft Van Wijngaarden in haar proefschrift. Er is geen sprake van dat deze mensen hun leven hebben afgerond als een voltooid kunstwerk of een geklaarde klus. Ze hebben gewoon een rotleven. Lees verder »
Ik was betrokken bij de start van het themaprogramma Lang Leve Kunst van van de fondsen RCOAK en Sluyterman van Loo. Willem Sluyterman van Loo maakte als onderdeel daarvan een serie van vier mooie, korte documentaires, Krasse Kunst, over ouderen en kunstbeoefening.Ik mocht er naast Hedy d’Ancona, Joris Slaets en Erik Scherder aan mee werken.
Kunst op recept:
‘Heimwee naar de hemel’ heet een liedje van Maarten van Roozendaal. ‘Vroeger was de hemel gewoon een adres/ Waar je naartoe ging wanneer je leven klaar was.’ Je belt aan en iemand die je kent doet open. Je ziet je vader en je moeder en je dode vrienden weer. En alles is voor eeuwig goed. ‘’t Is een kinderlijk idee maar je groeit er overheen’, zingt Van Roozendaal dan, met ironie in zijn stem. Hij gelooft er niet meer in. Maar toch. Wat zou het prachtig zijn als we het nog wel konden. Het refrein wordt keer op keer herhaald: ‘Heimwee naar de hemel, heimwee naar de hemel.’ Lees verder »
De demografische revolutie die zich voltrekt in de westerse samenleving is een unicum in de geschiedenis van de mensheid: voor het eerst overheersen de ouderen getalsmatig de jongeren. Er is sprake van dubbele vergrijzing: steeds meer mensen worden oud, en ouderen worden steeds ouder. Tegelijkertijd worden er steeds minder kinderen geboren. Gecombineerd met deze ontgroening leidt de vergrijzing tot ingrijpende veranderingen in de samenleving en plaatst zij ons voor grote uitdagingen. Pensioenen waren ooit bedoeld voor een korte levensavond; nu moeten ze zo’n dertig jaar (een derde van de gemiddelde levensduur) overbruggen en zijn er steeds minder werkers die het geld voor de AOW verdienen. En wie betaalt de dure zorg voor zieke ouderen, wie kijkt ernaar hen om? De participatiesamenleving moet de verzorgingsmaatschappij vervangen, maar wordt zij ook meer dan een mooi ideaal? En hoe maken we die lang durende ouderdom tot een zinvolle levensfase, zodat we niet zo snel meer ‘klaar met leven’ zijn? Lees verder »
Dit essay (hieronder de tekst, maar hier ook als pdf) kreeg nogal wat publieke aandacht. Trouw ontving ingezonden brieven, ik kreeg zelf veel mails. Een aantal verontwaardigd, de meeste instemmend of met vragen, suggesties, of persoonlijke verhalen. Trouw publiceerde een aantal reacties, die ik hier weergeef. Een van collega Jan Muis (‘God is niet onder te brengen in simpele tegenstellingen’) de ander van van ds. A. van Houwelingen (‘God bestaat gelukkig wel degelijk’). Jean-Jacques Suurmond wijdde er zijn column (‘God zonder eigenschappen’) aan. De discussie inspireerde Pieter Geenen tot de volgende strip (Trouw 22 juni 2016):
-0-
“Ik hoorde een innerlijke stem die mijn naam riep. Ik stond stil en luisterde aandachtig naar wat wel de gewijde, stille stem van God moest zijn. Ik stond perplex toen God tot mij sprak en de drie simpele woorden herhaalde: “Ik besta niet.”
De tekst hierboven komt uit een performance van Peter Rollins, onderdeel van een viering van ikon, een door hem gestichte geloofsgemeenschap in Belfast. De groep komt niet samen in een kerk, maar in de Ierse pub, en er wordt geen kerkelijke liturgie gevolgd. Wat er gebeurt is de vrucht van de creativiteit van singer-songwriters, beeldende kunstenaars, dichters en performers. Rollins is – zo noemt hij zichzelf – a/theist: hij heeft niks met een God die bestaat. Hij staat een radicaal christendom voor, dat de godverlatenheid van Jezus aan het kruis tot uitgangspunt neemt. ‘Mijn God waarom hebt gij mij verlaten?’ De God-die-bestaat liet Jezus aan zijn lot over. Het christendom draaide daarna ook nog eens de zaken om: niet de God die bestaat, maar de stervende man aan het kruis, die is God.
Column “De Verwondering”, maart 2016, nummer 1, p. 66
Op zijn nieuwste album Aosem zingt Daniël Lohues het liedje ‘Waor Gaon We Naortoe’. Lohues is niet alleen mijn gitaarheld maar ook mijn Drentse huisfilosoof. Zijn gevoelige teksten voelen de tijdgeest haarfijn aan. Het nummer is wat mij betreft de waardige opvolger van Mieke Telkamp’s uitvaarthit ‘Waarheen Waarvoor’.
In de begeleidende clip rijden we in de nacht over een eindeloze, alleen door koplampen verlichte asfaltweg. Lees verder »
‘Overal waar “te” voor staat is niet goed. Behalve tevreden.’ De wijze levensles van moeder, die aan mij als puber niet besteed was. Wees matig in alles, en wil niet te veel. Zij groeide op in armoede vóór de oorlog, waarin er van alles te weinig was. Dat was niet goed. In de jaren zestig kwam de tv, de auto, het slagroomgebak, de alcohol, de nicotine. Gulzig haalde haar generatie in wat ze te kort waren gekomen. En kreeg longkanker en hartinfarcten. Niet goed. Een boterham met tevredenheid, was de les, daar leef je het langst mee. In mijn Sturm und Drang wilde ik er niet van weten. Ik wilde léven met overgave, de wereld veroveren, mij alles toe-eigenen, zonder reserves. Zo rookte ik mijn sigaret: zo diep mogelijk inhaleren, dat je er duizelig van werd. En daarna je langzaam in een dikke wolk rook hullen. Grenzeloos, mateloos leven. Lees verder »
Ik ben al jaren bezig los te komen van het Voorzienige Opperwezen, maar ik krijg het moeilijk uit mijn systeem. Het is ook zo vertrouwd, zo geruststellend, zo veilig: de voorstelling van een alwetende God die de touwtjes in handen heeft en met alles zijn Ondoorgrondelijke Bedoeling heeft. Dat kinderlijke geloof achterlaten voelt toch alsof je een warm verlichte huiskamer verlaat en de donkere kou instapt. En ook ik ben bang in het donker. Lees verder »
Als we het toenemend aantal ouderen in de samenleving liefdevol willen verzorgen, moeten we af van onze angst voor de oude dag, zegt ethicus Frits de Lange. Vandaag organiseert hij een internationaal congres over de kunst van het ouder worden.
Wij houden niet van oude mensen en ook niet van het idee dat we zelf ouder worden. Dus drukken we de gedachte vaak maar snel weg. Maar nu de samenleving in sterk tempo vergrijst, redden we het niet met elkaar, als we niet accepteren dat we allemaal potentiële ouderen zijn’, zegt Frits de Lange, ethicus aan de Protestantse Theologische Universiteit in Groningen. De angst voor het ouder worden, speelt de samenleving parten, stelt hij. Zeker nu bejaardenhuizen worden gesloten en ouderen geacht worden langer zelfstandig te wonen. ‘Je kunt alleen ouderen bijstaan als je ook je eigen ouder worden liefhebt. Op die manier kun je ouderdom fris en vrolijk onder ogen zien. Als je oud bent, is het niet met je gedaan. Laten we een samenleving creëren waarin oud worden een leuke periode is, waarin je nog plezier kunt maken, ondanks je beperkingen.’ Lees verder »
“Levenskunst op leeftijd. Europese visies op oud worden, zelfredzaamheid en zorg.” Conferentie 20 november 2015, PThU Groningen.
Europa’s bevolking wordt snel ouder. De sociale impact van deze demografische transitie op de sociale structuren in de lidstaten is enorm. Tegelijk wordt de verzorgingsstaat afgebouwd en wordt – zoals in Nederland – de overgang naar een participatiesamenleving bepleit. Moeten mensen meer verantwoordelijk worden gehouden voor hun eigen oude dag, ook als ze dan afhankelijk worden van de zorg van anderen? De relatie tussen publieke zorgtaken en individuele redzaamheid moet opnieuw worden herijkt. Uit welke culturele, morele en spirituele bronnen putten de verschillende Europese landen, om ons in staat te stellen een beter evenwicht te vinden tussen zelfmanagement, kwetsbaarheid en afhankelijkheid in de ouderdom? Is ‘succesvol oud worden’ iets dat je kunt leren en waarin je geschoold kunt worden? Hoe ziet een hoogbejaarde levenskunst eruit?Lees verder »
Ik kan in mijn vak niet meer zonder de Barmhartige Samaritaan. Het gaat er over christelijke ethiek. Dat Bijbelse oerverhaal van de ene mens die zich over de andere ontfermt, voor mij raakt het de kern waar het in het christelijk geloof om draait. Talloze keren heb ik het binnenste buiten gekeerd, met exegese, maar ook met intrigerende verbeeldingen uit de geschiedenis van de schilderkunst. Toen we het afgelopen mei in het Zuid-Afrikaanse Stellenbosch over ‘compassie’ hadden, kon ik het dus niet laten.
Eindelijk toch gelukt om een beetje stoïcijn te worden, dacht ik bij mezelf. Ik had er na een lange werkdag ruim vier uur over gedaan om vanuit Amsterdam-Zuid thuis te komen, en was toch goed gemutst en sereen gebleven. Shit happens, nietwaar. Het voelde als een persoonlijke triomf dat ik ondanks het omreizen, de overvolle treinen, de paniek op perrons en de streep door mijn vrije avond mijn kalmte had weten te bewaren. Ik had me niet door mijn irritatie of teleurstelling laten leiden, maar me in het onvermijdelijke geschikt. Een geslaagde vingeroefening in emotiemanagement, met dank aan de NS.
De publieke discussie over ouder worden in Nederland is een schijnheilige vertoning. Het lijkt ons allemaal te gaan over goede ouderenzorg, maar onderhuids is er sprake van weerzin tegen de ouderdom. We houden niet van ouderen, we hebben een hekel aan de ouderdom, omdat we er bang voor zijn.Er moet goed gezorgd worden voor de moeders in het verpleeghuis, maar niemand wil er zelf ooit in. De kwaliteit van de zorg moet op orde, maar het mag niet te veel kosten. De oude dag is niet echt een investering waard. Dat komt omdat we niet van oud worden houden. Ouderen, confronteren ons met het feit dat we sterfelijkheid zijn; dat we een kwetsbaar lichaam hebben, dat we de sociale status die we hebben kunnen verliezen
Klaar met leven, levensmoe, voltooid leven – de discussie rondom actieve levensbeëindiging wordt steeds meer in termen gevoerd waar een dokter niet voor heeft doorgeleerd. Als de arts een invoelend mens is, heeft hij of zij van ‘ondraaglijk lijden’ nog een beetje verstand, maar de vraag wanneer een leven compleet is behoort niet tot zijn specialisme. Dat hoeft ook niet, zeggen de voorstanders van een ruimer euthanasiebeleid: dat maken oude mensen zelf wel uit. Zij interpreteren de recente vrijspraak van Albert Heringa, die in 2008 zijn moeder heeft helpen sterven, als een volgende stap in de goede richting. We lijken weer een stap verder in de erkenning dat een voltooid leven voldoende grond is voor hulp bij zelfdoding, al dan niet door de dokter. Vijf jaar nadat de initiatiefgroep Uit Vrije Wil en het Burgerinitiatief Voltooid Leven begon met zijn lobby om hulp bij zelfdoding mogelijk te maken voor ouderen die geen mogelijkheden meer zien hun leven ‘ in een voor hen zinvolle vorm voort te zetten’, en het gevoel krijgen ‘zichzelf te overleven’, is de term ‘voltooid leven’ gemeengoed geworden. Wie zover is, mag dood, is de suggestie. En hij of zij mag anderen vragen daarbij te helpen.
In our youth-obsessed culture, nobody enjoys growing old. We normally fear our own aging and generally do not love old people — they remind us that death is inescapable, the body frail, and social status transitory.
In Loving Later Life Frits de Lange shows how an ethics of love can acknowledge and overcome this fear of aging and change our attitude toward the elderly.
De Lange reframes the biblical love command this way: “We must care for the aging other as we care for our own aging selves.” We can encourage positive self-love by embracing life as we age, taking good care of our own aging bodies, staying good friends with ourselves, and valuing the last season of life. When we cultivate this kind of self-love, we are released from our aversion to growing old and set free to care about others who are aging — our parents, our relatives, and others in their final season of life.
Een jaar of tien geleden begon ik met ‘goed oud worden’ als onderzoeksthema in de ethiek. Ik loop nu tegen de zestig en ga zo langzamerhand tot mijn eigen doelgroep behoren. Ik raakte in de ban van de vraag hoe een vergrijzende samenleving een kwade oude dag kan vermijden. Wat is goed leven als je zeventig, tachtig, negentig bent? Als prille vijftiger keek ik toen naar ouderen zoals een antropoloog kijkt naar een vreemde volksstam: met warme belangstelling, maar tegelijk met het besef: ik hoor er niet bij. Dat wordt nu anders. Ik beweeg wat bedachtzamer, daal trappen voorzichtiger af, weet nu dat de dokter artrose gewoon ‘slijtage’ noemt, en kan in mijn werk minder draaiende schoteltjes in de lucht houden dan vroeger. En soms heb ik als ik les geef aan prille twintigers ineens het gevoel van ‘opa vertelt’. Ja, ik word oud.
Ga ik nu de mooiste tijd van mijn leven tegemoet? Tien jaar geleden zou mij dat van alle kanten verzekerd zijn. In 2008 werd ‘ouder worden’ het thema van de nationale boekenweek. Er verschenen titels als ‘Ouder worden is een feest!’ Ik schreef zelf een essay over het ‘zwitserlevengevoel’. De vitale senior beheerste het beeld. De babyboomer als joyeuze levensgenieter, al dan niet met de camper op reis door Europa.
Het kan verkeren. Inmiddels is de oude dag in het publieke debat een schrikbeeld geworden. Lees verder »
De dood is niet meer wat hij geweest is. Overviel hij ons ooit onverhoeds als een sluipende vijand, nu zien we hem doorgaans lang van te voren aankomen. We sterven nu meestal oud, stokoud. Vroeger kon je als tachtigjarige zeggen dat je een lot uit de loterij had getrokken. Vandaag kun je er min of meer op rekenen dat je tachtig wordt, al kan dat natuurlijk tegenvallen. Maar dood gaan we, daar kunnen we honderd procent zeker van zijn.
Door de lange levensverwachting verandert het sterven echter ingrijpend van karakter. We gaan niet meer plots dood aan cholera, pest of griep, maar aan hartfalen, kanker en beroertes, ziektes die de weg naar het einde vaak lang en moeizaam maken. De dood komt meestal niet meer als een dief in de nacht, maar als een langverwachte, soms ook welkome gast. Daardoor zullen we ook ethisch anders over sterven (moeten) gaan denken. We worden niet alleen zelf verantwoordelijk gemaakt voor onze oude dag, maar ook voor het moment van onze dood. En voor de rol die de arts daar vaak bij speelt. Want een ‘natuurlijke’ dood bestaat bijna niet meer. In zes op de tien sterfgevallen is sprake van een dokter die assisteert bij het overlijden.
Over: Hans Andreus’ “Laatste gedicht”. (tekst: Bert van der Kruk)
“Mijn promotor Gerard Rothuizen was een grote fan van het werk van Hans Andreus. Hij vond dat ooit nog eens iemand moest promoveren op de rol van het licht bij Andreus. Bij mijn weten is dat nog niet gebeurd. Zelf heb ik er wel ooit een preek aan gewijd en zo de ereschuld aan Rothuizen ingelost. Het licht is bij Andreus een soort religieuze categorie, een sacrament. Lees verder »
Drie levenslessen geïnspireerd door Simone Weil.Een muzikale lezing
De Franse filosofe Simone Weil (1909 – 1943) is een lastige én inspirerende reisgenoot voor zinzoekers. Zij helpt je om de harde realiteit onder ogen te zien en niet te vluchten in illusies. Maar ze laat je ook zien waar je de energie en de moed vandaan kunt halen om te blijven geloven in het goede.
Het universum wordt door twee wetten geregeerd: licht en zwaartekracht, schrijft ze.
Die beide beelden staan voor de twee krachten die ons leven beheersen: het leven is zwaar en drukkend, ja. En toch: er is – als je het wilt zien – ook het licht, dat je telkens weer opricht.
In zijn lezing vertelt Frits de Lange over drie levenslessen die we van Simone Weil kunnen leren: dat het leven harde wetten kent. Maar ook: dat je die te slim af kunt zijn. En dat er, als dat toch niet lukt, er gelukkig nog dat licht is, “en dat het met me doet en praat / en dat ik weet / dat ik er vandaan/ kom, van het licht of hoe dat heet” (Hans Andreus). Het maakt dat je van de wereld blijft houden.
De lezing wordt afgewisseld met zorgvuldig gekozen liedjes, gezongen door Eessa Frieman, begeleid door Frits de Lange op gitaar.
Een programmaboekje met alle liedteksten is beschikbaar.
Geschikt voor open geloofsgemeenschappen en centra rond levensbeschouwing, zingeving en cultuur.
Voor info over beschikbaarheid en kosten: stuur een mail via het contactformulier op deze site.
Frits de Lange schreef al veel over Simone Weil. Zijn laatste boek In alles tot het uiterste. Leven en denken van Simone Weil verschijnt 12 december 2024 bij Ten Have.
In mijn lezing leg ik uit waarom je op je oude dag niet het gevoel hoeft te krijgen dat het met je gedaan is. Maar ook: dat de tweede levenshelft niet gegarandeerd een succesverhaal is.
Wijs oud worden, dat is mijn ideaal waar ik – als wetenschapper en als ‘oudere-in-opleiding’ – een goed woord voor wil doen.
De lezing wordt afgewisseld met eigenwijze en ontroerende songs over wijsheid en ouderdom, gezongen door Eessa Frieman.
Het boek Eindelijk volwassen is op de avond zelf ook verkrijgbaar.
Een programmaboekje met alle liedteksten is beschikbaar om te worden vermenigvuldigd.
Voor info over beschikbaarheid en kosten: stuur een mail via het contactformulier op deze site.
Een muzikale indruk:
-0-
Eessa Frieman werkte 36 jaar bij Shell, waarvan de laatste 10 jaar als (HSE) Veiligheidsadviseur. Daarna pakte ze deze rol op bij Eneco Wind. In die periode zong ze oa als lead vocal in de band LunarPhase en als backing Vocal in de Tennessee Tribute Band. Ook zong ze zo’n twaalf jaar in het kleinkunstkoor Au Bain Marie (twaalf muzikale zangeressen uit Noord-Nederland, o.l.v. dirigente/arrangeur Akke Feenstra). In 2022 besloot ze te stoppen met werken maar zeker niet met zingen. Nu maakt ze als lead vocal – met oa Frits de Lange – deel uit van de muziekgroep MEEZZ.Zie www.meezzmusic.nl
De lezing is een combi van zorgvuldig gekozen liedjes over het thema (gezongen door Eessa Frieman) en een prikkelende, inspirerende tekst waarmee ik probeer de inhoud van het boek dichter bij de ervaring van mensen te brengen.
Een impressie:
De oorlog in Oekraïne, de coronapandemie, de klimaatcrisis, het conflict in het Midden-Oosten – het besef dat de wereld niet maakbaar is dringt zich steeds meer aan ons op. We hebben het leven niet in de hand.
Dat maakt ons onzeker, bezorgd en bang.
Hoe kun je nu nog voluit ja blijven zeggen tegen het leven?
Ooit moesten we alles nemen zoals het kwam. De Voorzienigheid of het lot bedeelde ons iets toe. De laatste twee eeuwen benadrukten we onze eigen autonomie en dachten we dat wijzelf de wereld wel konden managen. Nu leven we met een permanent crisisgevoel waarbij we de regie hebben verloren.
Het gevaar is dat we ons boos opsluiten in ons eigen gelijk, ons terugtrekken in onze eigen bubbel.
Dat lost niets op.
Beter is het om in verbinding te blijven met de wereld om ons heen, met de mensen en met de planeet waarop we wonen. Mijn lezing is een pleidooi voor hernieuwde afstemming, voor resonantie met het leven dat we niet in de hand hebben. Dansers doen dat – laten we aan hen een voorbeeld nemen.
Eessa Frieman vertolkt indringende songs over hoe verrukkelijk én verschrikkelijk het leven kan zijn. Liedjes over kwetsbaarheid, pijn en verlangen, maar ook over geloof, schoonheid en intens geluk. Frits de Lange begeleidt haar op gitaar.
Het boek Overweldigend (genomineerd op de longlist voor de Socratesbeker 2023, de prijs ‘voor het prikkelendste filosofieboek’) is op de avond zelf ook verkrijgbaar.
Een programmaboekje met alle liedteksten is beschikbaar.
Geschikt voor open geloofsgemeenschappen en centra rond levensbeschouwing, zingeving en cultuur.
Voor info over beschikbaarheid en kosten: stuur een mail via het contactformulier op deze site.
AGENDA OVERWELDIGEND 2024
17 januari 2024 Dieren/ Spankeren (PKN)
28 januari 2024 Lunteren (Vrijzinnig Lunteren)
2 februari 2024 Oenkerk (Trynwalderein)
7 februari 2024 Hoogkarspel (PKN)
20 februari 2024 Boxtel (‘Koffie met Kennis’, Bibliotheek)
5 maart 2024 Bathmen (PKN)
12 maart 2024 Zwolle, Dominicanenklooster
14 maart 2024 Wijchen (PKN Rivierenland-Oost)
7 april 2024 Assen (Zin-in-Zondag)
21 april 2024 Helmond/ Nuenen (PKN)
22 april Eelde (PKN Dorpskerk)
17 September 2024 Assen (opening cursusjaar TVG)
17 september 2024 Berkum (PKN)
6 oktober 2024 Eibergen (PKN Oude Mattheus kerk, 15.00 uur)
7 november 2024 Amersfoort (Johanneskerk)
10 november 2024 Ugchelen (20.00 uur, PKN, Bronkerk)