1) De Veerman
Je zult maar in Santiago geboren zijn. Kun je nooit meer besluiten er heen te lopen, zoals Stevo Akkerman bijvoorbeeld. Die schreef maandag in Trouw dat hij wandelschoenen kocht voor zijn pelgrimage. Hij overweegt zelfs, terwijl hij zuinig moet zijn met bagage, Frits boek mee te nemen. Ik lees het, en denk: Doe dat niet!
Dat komt omdat ik theoloog ben, en altijd twijfel of ik nu meer moet studeren op heilige teksten, of er op uit moet en meer moet gaan leven en ervaren. En ik neig naar het laatste: De camino gaat boven het boek. Benieuwd hoe Frits daar zelf over denkt. Maar ik vermoed dat hij ook denkt: Er is een tijd om te pelgrimeren, en een tijd om te lezen.
Frits is immers zelf ook nog niet gaan wandelen, maar pendelt op zijn pontje heen weer. Aangezien hij schrijft: “Een theoloog, is mij ooit geleerd, is een hermeneut: een veerman die heen en weer vaart tussen traditie en vandaag. Welnu, mijn bootje lijdt voortdurend schipbreuk.” En die schipbreuk, de hele tijd, is natuurlijk waar het om gaat. Alleen licht hij die niet toe, daarom kom ik maar met een beeld:
De schrijver Chesterton, u misschien bekend van de detective Father Brown, schreef begin vorige eeuw in zijn geweldige boekje Orthodoxie dat hij altijd al een roman wilde schrijven over Engelse zeiler, die zijn koers iets misrekent, en weer in Engeland strandt, maar in de veronderstelling is dat hij een onbekend land en een nieuwe beschaving heeft ontdekt. Chesterton schrijft daarover: “Wat kan er mooier zijn dan in een paar minuten tegelijkertijd alle fascinatie en spanningen te ondergaan die je hebt als je op onbekend terrein komt, sámen met de geborgenheid van het thuiskomen.”
Chesterton is die man zélf, die weliswaar niet fysiek zijn thuisland verlaat, maar die zijn christelijke traditie verliet, om er per ongeluk opnieuw schipbreuk op te lijden en het als nieuw te ontdekken. Prachtig beeld.
Het komt ook voor ons neer op de vraag:
Kunnen ook wij een manier uitvinden hoe we tegelijkertijd verwonderd en verbaasd over de wereld kunnen zijn, maar ook daar in thuis? (Chesterton, Orthodoxy, p. 9) Over deze vraag gaat religie, of misschien beter: zou religie moeten gaan. Zoals ook achterin Heilige Onrust in noot 5 Van der Leeuw wordt geciteerd: ‘Het religieuze is geen bepaald gevoel naast andere, het is de samenvatting van al het andere.’
Daarom is het misleidend dat Frits de Lange in de koppen van zijn artikelen steeds wordt neergezet als de theoloog die bekende dogma’s achter zich gelaten heeft, terwijl hij feitelijk dus in beweging is gekomen, en mogelijk de traditie opnieuw aan het ontdekken is. Nu onder de noemer van ‘minimal theology’, van bewegingsleer. Maar er zit nog meer in, zegt hij zelf. Hoe dit boek beoordeeld wordt, hangt af van op welke oever we menen te staan als we naar het veerpontje van Frits kijken. Dit boek dus.
Alleen hebben we dan eigenlijk het boek dan niet goed gelezen. Heilige Onrust roept ons weg van beide oevers het gevaarlijke water, de lange wegen op. Roept ons op om in beweging te komen, op weg te gaan. Als je dat doet, kun je het boek thuis laten.
2) Afgelopen zaterdag ging de telefoon. Oma Vogels. Het is de oma van mijn vriendin, 93 inmiddels. In haar lange leven heeft ze afscheid moeten nemen van haar man, en van meerdere kinderen. Sommigen van die kinderen overleden heel jong, anderen in de bloei van hun leven. Ze is ook betrokken katholiek, en haar geloof heeft haar veel vreugde en steun gegeven.
Ze zag mijn naam in de krant staan, en wilde even checken of ik inderdaad de persoon was die hier vandaag zou spreken. Dat was het geval. Ik informeer naar de hitte en haar welzijn die dag. Dat blijkt in orde. Vanavond gaat iemand mee helpen om de nieuwe plantjes in de tuin water te geven. Groetjes worden uitgewisseld, en we hangen op.
Een minuut later gaat ie weer. Opnieuw oma Vogels.
Ze wil zeggen dat ze misschien wel voelt voor de lijn die deze Groningse Hoogleraar voorstelt. Afscheid van het hemelgeloof, van het weerzien van geliefden. Ze zegt iets over ‘nieuwe inzichten’ die je je toch meer op het leven van nu gericht laten zijn.
Natuurlijk blijft ze lid van de kerk, daar is ze mee verbonden.
Ik probeer dat helemaal te beamen, maar ze lijkt ongevraagd te vooronderstellen dat ik als protestantse dominee toch de lijn van wél hemel en weerzien moet volhouden, en dat ze dat natuurlijk helemaal begrijpt.
Ik zeg nog een keer dat ik het helemaal met haar eens ben. En probeer iets te zeggen wat Frits heel helder zegt: “Beter is het om te leven alsof er geen hemel bestaat.” Iets dat je trouwens met God ook kunt doen. ‘Bestaan’ is immers een merkwaardige categorie. Theologie als bewegingsleer heeft veel betere papieren. God is eerder een belofte, een gebeurtenis. Frits heeft het in het laatste hoofdstuk over het messiaanse karakter goed getypeerd.
Op pagina 17 van dezelfde bijlage van Letter en Geest die dag een artikel met de kop: We factchecken de cultuur kapot. Ik zie een parallel: we hebben religie al lang kapot gefactchecked. Maar terwijl we daar mee bezig zijn, is het hart van religie helemaal niet aan de orde geweest. Met de feiten-blik, krijg je dat hart namelijk helemaal niet in beeld. Op foto’s zie je nooit beweging. Tenzij ze onscherp zijn.
Theologie gaat niet over feiten. Er is nooit een welles/nietes hemel geweest. Er is wel hoop, verlangen, onrust. Het verhaal is belangrijker dan de feiten. Betekenis moeten we geven, zin moeten we ontvangen.
Oma Vogels snapt het. Van de mensen die ik ken, is zij degene die het meest getroost zou kunnen zijn bij een hemels weerzien met geliefden. Hoe verschrikkelijk dat ook zou zijn als je er echt over na gaat denken. En zonder nog bij haar kolenkachel weg te kunnen gaan, is ze wel een pelgrim in haar hoofd en hart. In dat religieuze hart vind je een moed waarmee je je thuisland als een onbekend land durft te gaan ontdekken. Deze moed is nodig om de zoete zachte troost van een hemelgeloof los laten voor de ongrijpbare momenten van eeuwigheid in ons dagelijks leven.
3) Toegift
Mooi stuk over Europa in de Groene trouwens gister. Over hoe de inrichting van Europa gevormd is rond de afstanden die te voet af te leggen zijn. In Nederland kun je van kerktoren naar kerktoren lopen. In Frankrijk vaak ook wel. Er is dus ook iets super Europees aan de pelgrimage, aan de reis van stapje voor stapje. Het is de maat van Europa. Ik voel een gemiste kans voor subsidie uit Brussel voor dit boekje.
Tegelijk denk ik aan de duizenden vluchtelingen die al snel in europa tegen hekken aanliepen. Zijn zij eigenlijk ook pelgrims? Super-pelgrims misschien wel? Op zoek naar een beter, voller, dieper leven? Kilo’s afgevallen, hongerig, voorbijgeraasd door auto’s, zoals de diplomaat Rufin ook ervaart als hij zijn nette pak heeft uitgetrokken en op weg gaat.
Welke onrust is eigenlijk heilig? Welke onrust is luxe? Zouden wij ook pelgrims worden, als ons veilige thuis in rook is opgegaan? Als we gedwongen worden op weg te gaan? Als we niets liever zouden willen dan blijven, maar wel moeten? Is een pelgrim een vluchteling?