De coronacrisis treft met name ouderen. Voor ethici betekent dat werk aan de winkel. Eerst kwam de vraag wie er wel en niet nog op de intensive care mag (een leeftijdsgrens voor zeventigplussers?), daarna of ouderen niet een ophokplicht hebben bij het heropenen van de samenleving. Moeten jongeren niet de ruimte?
Ouderendiscriminatie ligt op de loer en ik heb een instinct ontwikkeld dat alarm slaat waar en wanneer ik het ruik. Ik was dan ook wel blij dat op 12 mei ChristenUnie, Omroep Max en KBO-PCOB met een manifest aan de bel trokken. “Er klinken in deze crisis echter steeds vaker pijnlijke woorden over onze senioren.” De opstellers verwijzen naar columnisten voor wie kwetsbare ouderen ‘dor hout’ zijn dat nu gekapt wordt, naar economen en politici die een 60-min-samenleving bepleiten of leeftijdsgrenzen bij het heropenen van de horeca. “Nog even en onze ouderen zijn het blok aan het been van de rest van de samenleving. Voor ons is dat een huiveringwekkende en onaanvaardbare gedachte.”
Woorden uit mijn hart gegrepen. Ik wil immers als kersverse vijfenzestigjarige ook graag nog mijn biertje op het terras en, als het virus mij te grazen neemt, ook op de IC.
Maar ik kreeg een heel dubbel gevoel bij de motivatie die het manifest voor dit morele appel aandroeg. “Ouderen bouwden onze samenleving op en dragen dagelijks op vele manieren bij aan ons land. (…) Het gaat over de generatie die onze welvaart en vrijheid in de schoot heeft geworpen. Ouderen aan wie we zoveel te danken hebben en die ons land dagelijks veel bieden.”
Ik haakte helemaal af bij die zinnen. Niet alleen hangt er een muffe jaren vijftig-geur om die woorden (in het rijtje ‘wederopbouw’, ‘woningnood’, ‘bejaardenhuis’) en voel ik me als babyboomer absoluut niet aangesproken. Maar het is vooral de idee dat je als ouderen het vroeger met hard werken ‘verdiend moet hebben’ om nu met respect bejegend te worden dat me tegen de borst stuit. Het is een ethische drogreden te denken dat een volgende generatie op haar beurt aan de vorige iets verplicht zou zijn omdat zij zoveel van haar ontvangen heeft. It’s payback time, hoor je dan.
Harry Moody vertelt ergens het verhaal van een moedervogel en het baby vogeltje dat op haar rug meevliegt terwijl moeder voedsel voor haar kind zoekt. Op een dag zegt moeder tegen haar kuiken: “Kind, als jij later een grote vogel bent en ik ben oud en zwak, mag ik dan bij jou op de rug?” “Nee, moeder”, antwoordt dan het kleintje. “Dan neem ik mijn kind op de rug, zoals jij mij nu draagt.” De verhouding tussen generaties is geen ruil gebaseerd op verdienste. De enige reden waarom je ouderen met respect behandelt is dat ze zijn wat we allemaal graag willen worden: oude mensen, die tot hun laatste snik evenveel waard zijn als jonge.
Daarom mogen ook tachtigers die waardeloze ouders voor hun kinderen waren op het terras, en verdienen ook nietsnutten die niks hebben bijgedragen aan de samenleving de IC, mocht het er onverhoopt van komen. “Het is een kwestie van beschaving om in deze crisis pal voor hen te staan.” Die zin uit het manifest beviel mij wel.