Tags

, ,

(Column Gerōn 2021 #3)

Waar en hoe gaan we wonen, straks als we echt oud zijn? Het is bij mij thuis onderwerp van gesprek, nu we beiden net met pensioen zijn.  We wonen plezierig, maar ja, je weet niet of het huis geschikt is als we de trap niet meer op kunnen en de tuin niet meer kunnen doen. Bovendien wonen de kinderen ver weg. Hmmm, nog maar even parkeren, die vraag.

Herkenbaar, zo’n gesprek (of vaak ook: het voor je uitschuiven ervan)? Toch lijkt het steeds meer een luxe vraag van vroeger toen we nog iets te kiezen hadden. Waar wil je wonen? Je hebt niks te willen. De woningmarkt zit op slot, en de overheid stuurt erop aan dat je blijft waar je bent: thuis, zelfs als je veel zorg nodig hebt. Je hebt geen keus: oud worden doe je daar waar je nu woont.

Voor ouderen met een gevulde beurs die goed wonen, zal dat met een traplift en extra ingekochte zorg wel lukken. Maar voor wie driehoog achter in een Randstedelijke probleemwijk woont, is het een ramp. ‘Thuis’ is dan een buurt waar je makkelijk vereenzaamt, je ‘s avonds niet meer over straat durft, het niet meer lukt om jezelf te douchen en je je wel drie keer bedenkt voor je de trap afdaalt. 

De ontmanteling van de institutionele ouderenzorg ging de laatste decennia gepaard met een ideologisch beleidsoffensief waarbij thuis blijven wonen werd gepresenteerd als de mooiste manier om je oude dag te slijten. Een kille bezuinigingsoperatie? Nee hoor, we willen toch ook niets liever? Maar net als de ‘mondige burger’ uit de Participatiewet lijkt het ‘zo lang mogelijk thuis’ het product van wishful thinking van hoogopgeleide beleidsmakers met op zijn minst zelf een leuke doorzonwoning als thuiswerkplek.

‘Thuis’ staat in onze beleving doorgaans voor de vier muren waarbinnen je je veilig kunt voelen, je het zelf voor het zeggen hebt en waar er doorgaans iemand is die op je wacht. ‘Home is, when you knock on the door, they have to take you in.’ (Robert Frost) Maar voor veel mensen staat thuis juist voor de plek waar ze vereenzamen, verwaarloosd of mishandeld worden.

Clare Bambra, een Brits sociaal-geograaf, schreef het boek Health Divides (2016) met de ontluisterende ondertitel: Where You Live Can Kill You. Sociaal-economisch zwakke ouderen worden vijftien jaar eerder ziek en overlijden zeven jaar eerder dan hun well-to-do generatiegenoten, we weten het. Maar Bambra wijst er bovendien op dat veel van deze ouderen bij elkaar in dezelfde arme wijken in dezelfde slechte huizen wonen. Ze komen er nooit meer weg. Volkshuisvesting is een volksgezondheidsprobleem. Waar en hoe je woont kan je dood betekenen.

Hoezo, we willen niets liever? Voor de ene oudere voelt ‘zo lang mogelijk thuis’ vertrouwd en veilig, voor de ander is het een nachtmerrie.