‘En jij, wanneer ben jij klaar met leven?’ ‘Ik? Nooit!’, riep ik uit toen iemand mij er laatst naar vroeg in een discussie rondom het vrijwillige levenseinde. Blijft mijn leven niet per definitie een Onvoltooide, net als de symfonie van Schubert? Zoveel plannen niet uitgevoerd, zoveel projecten onvoltooid. Ben ik niet een reservoir vol ongeleefde levens? Ik klaar? Nooit.
Mijn ferme antwoord blijft me bezig houden. Iets wringt er namelijk. Want niet alleen heb ik, gezond van lijf en leden en met lieve mensen om me heen, makkelijk praten. Ook trek ik de lijn van nu zomaar door naar later. Maar weet ik werkelijk wat het betekent om over dertig jaar met een vervallen lijf elke morgen een lege dag voor me te hebben, niemand meer die iets van mij verwacht of van mij wil, mijn eigen generatie uitgestorven? Weet ik hoe het voelt ‘mijn tijd gehad te hebben’?
Ik weet dat niet. De IKON heeft een rubriek waarbij mensen een brief schrijven aan hun jongere ik. Maar zou ik ook een brief kunnen schrijven aan mijn ‘oudere ik’? Richt ik mij dan niet tot een volslagen onbekende? De ouderdom is een vreemd land, met een vreemde taal waarvoor je niet op cursus kunt, maar die je alleen leert door er zelf naar toe te immigreren.
En toch. Ik kan het proberen, me inleven in die andere wereld. En naar de vrouw van tweeënnegentig tegenover me luisteren. ‘Voltooid?’, neen dat is haar leven misschien niet. Maar vol, dat wel. Zodat er eigenlijk niets meer bij kan. Niet dat zij ‘klaar’ zou zijn, zegt ze, dat is niet het goede woord. Maar ze is moe.
Ik moest denken aan de stokoude Leo Vroman in zijn gedicht ‘Rust’.
‘Ik vind het niet prettig meer,
al die dingen.
En dan ook nog al dat bewegen,
dat loopt maar heen en zelfs weer,
en dan ook nog dat springen,
ik kan er niet meer tegen.’
Hij verlangt dan naar een zacht bed van hoog, groen gras, waarin hij eindeloos zou kunnen liggen. Met een opengeslagen boek – maar zonder er in te lezen. Dat hoeft dan ook niet meer.
Horen we in beiden niet een verlangen naar de eeuwige Sabbat: uitrusten van het leven, a hell of a job, en zien dat het goed is?
Ik geloof dat ik er toch iets van snap.
(Column in: Zin in Zorg jaargang 12, nummer 3, september 2010)