Ik kan in mijn vak niet meer zonder de Barmhartige Samaritaan. Het gaat er over christelijke ethiek. Dat Bijbelse oerverhaal van de ene mens die zich over de andere ontfermt, voor mij raakt het de kern waar het in het christelijk geloof om draait. Talloze keren heb ik het binnenste buiten gekeerd, met exegese, maar ook met intrigerende verbeeldingen uit de geschiedenis van de schilderkunst. Toen we het afgelopen mei in het Zuid-Afrikaanse Stellenbosch over ‘compassie’ hadden, kon ik het dus niet laten.
Met de faculteit theologie daar zijn we partners, en we hebben al zo’n tien jaar een gezamenlijk onderzoeksproject over menselijke waardigheid. Wereldwijd wordt er pleidooi gevoerd voor meer compassie in onze harde, gevoelloze samenleving. Een invloedrijk filosofe als Martha Nussbaum pleit ervoor dat we kinderen van jongs af moeten leren zich in andermans schoenen te verplaatsen. De theoloog Karen Armstrong startte een mondiale beweging met haar ‘Charter for Compassion’. Verdient dat pleidooi niet de hartelijke steun van de theologie? Wéér stelde ik daarom in mijn bijdrage de parabel uit Lucas 10 aan de orde: de Samaritaan die tot in zijn ingewanden toe bewogen wordt door het leed van een ander, en hem te hulp schiet.
We waren theologen onder elkaar, dus ik had op ruime instemming gerekend. Maar het bleef een beetje stil aan de overkant. De Zuid-Afrikanen liepen overduidelijk niet warm voor de barmhartige Samaritaan. Waarom niet? Een collega legde het uit in haar bijdrage: eeuwenlang is de zwarte bevolking voorwerp van ‘charity’ geweest. Met de beste bedoelingen, moeten we aannemen. Maar het is aalmoezenpolitiek gebleven, genoeg om het blanke geweten te zuiveren, te weinig om het lot van armen te verbeteren. Barmhartigheid bestendigde het onrecht. Wat armen nodig hebben nu, is structurele rechtvaardigheid: een eerlijke verdeling van kansen en mogelijkheden. Dat vraagt meer dan je voor een moment verplaatsen in de misère van de ander. Een Zuid-Afrikaanse predikante vertelde dat ze daarom zondags gewoon weigert om over de gelijkenis te preken, uit angst voor misverstanden.
Dat riep een aardige discussie op, genoeg stof voor de volgende bijeenkomst volgend jaar, op de PThU. Want is er duurzame rechtvaardigheid mogelijk zonder dat mensen zich in het lot van anderen kunnen verplaatsen? Maar ik begrijp nu wel dat een collega uit Stellenbosch meteen vroeg toen compassie als onderzoeksthema werd voorgesteld: ‘ja, prachtig – maar mag er ook een vraagteken achter?’