Tags
Volzin, november 2020, #11
Ik ben echt geen globetrotter, maar verheugde me dit voorjaar enorm op een conferentie in Oxford, een cursus op Kreta, een kerkdienst in Parijs, en in de zomer een vakantie naar Schotland. Het werd alleen de Veluwe. Hoeveel geplande reizen hebt u het afgelopen half jaar niet kunnen maken? De toerisme-industrie is ingestort. Zes maanden na het begin van de coronapandemie vliegt slechts de helft van de vliegtuigen, halfgevuld. Internationale reizigers zijn van inkomstenbron veranderd in potentiële besmettingshaarden.
Groener, bewuster reizen
Zal het ooit weer business as usual worden? Alleen de KLM denkt het, geholpen door de miljardensteun van minister Hoekstra: over drie jaar hoopt ze weer evenveel te vliegen als voor de coronacrisis.
Maar de KLM verstaat de tekenen des tijds niet. Want het roer moet om. Wereldwijd zullen we radicaal ons reisgedrag moeten herzien om van het virus af te komen. En als deze crisis ons daarvan niet overtuigt, dan wel die andere, de klimaatcrisis, waarvan de ernst zich steeds nadrukkelijker opdringt. Bij onveranderd gedrag zullen er in 2030 jaarlijks 1,8 miljard toeristen over de aardbol zwerven, schat de UNWTO, de mondiale toerisme-organisatie, en 5,3% van alle menselijke CO2-uitstoot voor hun rekening nemen. En dan hebben we het nog niet eens op de aanslag die ze plegen op cultureel erfgoed en locale eco-systemen. De toerist brengt geld in het laatje, maar laat tegelijk een spoor van vernieling na. Omdat de stranden van Bali zo enorm vervuild zijn, noemen ze de regentijd daar nu het ‘plasticseizoen’.
Kan het anders, beter? De beste optie is natuurlijk thuisblijven. ‘Alle ellende van de mensen komt maar uit één ding voort, en dat is dat ze niet in alle rust in één kamer of thuis kunnen blijven’, schreef de Franse denker Blaise Pascal in de zeventiende eeuw. Maar hij was dan ook studeerkamerfilosoof met een hang naar kloosterlijk leven. Er zijn maar weinig mensen die het een aanlokkelijk vooruitzicht vinden om met het verzameld werk van Plato in een caravan op een regenachtige camping hun vakantie door te brengen. We willen bewegen, erop uit, changer d’air, de zintuigen prikkelen, mensen ontmoeten. Voor de monnik of de nerd mag de cel dan wel een roeping zijn, voor alle anderen is het een straf. De mens is niet op een permanente lockdown gebouwd.
Reizen zit in de aard van ons beestje. We zullen nieuwe horizonten blijven verkennen. Maar het zal gezonder, groener, bewuster moeten. Minder vliegen dus, en graag dichter bij huis. Het nieuwe toerisme zal andere bestemmingen hebben, soms kunnen we er op de fiets naar toe. Maar de toerist zal zichzelf ook innerlijk opnieuw moeten uitvinden, hij zal aan zelfonderzoek moeten doen om zijn motieven tegen het licht te houden. Waarom reizen we? En waartoe?
Mijn voorstel is dat we ons bij die herbezinning laten inspireren door de pelgrim. Kan hij of zij misschien model staan voor de nieuwe toerist? Het recente proefschrift van Gied ten Berge Pelgrimeren met een missie nodigt uit tot die vraag. Het gaat weliswaar vooral over reizigers naar Israël, maar we kunnen zijn pleidooi voor ‘verantwoord toerisme’ breder trekken.
‘Kom en Zie’
Vanaf de vierde eeuw vormden pelgrims de eerste Europese massatoeristen. Eerst trokken ze naar Jeruzalem, en later toen moslims over die stad heersten ook naar Rome en Santiago de Compostella. Hun reisverslagen lezen als prille versies van de Lonely Planet. Ten Berge, een leven lang actief in de kerkelijke vredesbeweging, doet zijn onderzoek nadat hij betrokken raakte bij een initiatief van Palestijnse christenen om toeristen naar Israël anders te laten reizen. Miljoenen christenen komen jaarlijks naar ‘het land van de Bijbel’ om hun geloof een spirituele boost te geven. Blijf komen, zei het Palestijnse ‘Kom en Zie’ initiatief in 2009, blijf niet thuis om de nederzettingenpolitiek en de afscheidingsmuur. Neem zintuiglijk op wat er in ‘het Land’ politiek aan de hand is, ga daarover in gesprek met Joden, moslims en christenen hier, en deel een poosje ons bestaan. Ten Berge deed dat in 2013 en ontdekte dat deelnemers onderweg van toerist veranderden in pelgrim: ze verlegden hun horizon, openden zich voor wie op hun weg kwam en kwamen als een ander, verrijkt mens weer thuis. Hij deed toen al verslag van zijn reis, maar liet één vraag liggen: wat maakte dat zij zich in het beeld van de pelgrim herkenden? Die vraag onderzoekt hij in zijn dissertatie. Het boek is daarom zo boeiend omdat het allereerst pelgrims een beetje uit de gelovige hoek haalt waar theologen hen graag in houden. Het brengt ze dichter in de buurt van de toerist. Ook prikt het de illusie door dat toeristen alleen op vakantie gaan om even in een mooie, veilige en prettige wereld te kunnen leven. Ook wie dat nog graag zou willen, kan beter weten. Ten Berge’s studie kun je daarom ook lezen als een case study naar wat het betekent om in de 21e eeuw toerist te zijn. En als een pleidooi voor een nieuwe vorm van reizen: responsible tourism.
Het boek kijkt dus niet alleen theologisch naar hun reisgedrag kijkt, maar ook antropologisch. Theologen sluiten in hun visie op pelgrimeren graag aan bij Augustinus (354 – 430) die heel het christelijk leven als een reis naar het hemelse Jeruzalem beschouwde. Voor de kerkvader was de pelgrimage vooral een metafoor; hij zag niet zoveel meerwaarde in een fysieke bedevaart naar het aardse Jeruzalem. De christenheid zag het echter anders. Massa’s reisden de eeuwen door vanuit heel Europa naar de heilige stad en andere plekken.
Een karikatuur
Als je wat minder gelovig naar die pelgrimages kijkt, blijkt dat pelgrims de eeuwen door alleen niet bezorgd waren om hun ziel, maar ook op zoek naar avontuur of om een poosje te ontsnappen aan de knellende banden van thuis. De grens tussen toerist en pelgrim is vanaf het begin af aan vloeiend. Theologen willen daar niet graag aan, maar antropologen kijken gewoon naar wat er gebeurt. Het ging er bepaald niet altijd even vroom aan toe op de pelgrimsroutes. Kritische geesten hadden een punt als ze de uitwassen van de pelgrimage aan de kaak stelden. Dante (1265 – 1321) vergelijkt in de Goddelijke Komedie de mensenmassa die tijdens het jubeljaar over de Tiberbrug in Rome stroomt met de hel, en je moet dan onwillekeurig denken aan hoe Ilja Leonard Pfeiffer’s de Chinese massa’s op het San Marcoplein in Venetië beschrijft in zijn roman Grand Hotel Europa. Thomas á Kempis (1380 – 1472) constateert in de Navolging van Christus dat ‘degenen die veel op bedevaart gaan maar zelden heilig worden’. Het drankzuchtig zootje ongeregeld dat Geoffrey Chaucer rond 1400 in zijn Canterbury Tales beschrijft zou er model voor hebben kunnen staan. Een pelgrimage als Middeleeuwse variant op Chersonissos.
Maar omgekeerd blijkt de toerist ook vaak iets van een oprechte pelgrim te hebben. Het beeld van de toerist die twee weken lang apathisch in een all-inclusive resort aan het zwembad ligt is een karikatuur. Lang niet alle vakantiegangers zijn op zoek naar goedkoop vertier, maar willen culturen leren kennen, mensen ontmoeten. In de toerismewetenschap duiken tegenwoordig termen op als sustainable tourism (wandelvakanties), heritage tourism (je roots zoeken in het land van je voorouders), educational tourism (naar Rome of Athene voor de klassieken), dark tourism (naar Auschwitz), thrill tourism (op survival in Lapland) of justice tourism (olijven oogsten met Palestijnen met een Kom en Zie-reis). Mensen reizen ook om hun horizont te vergroten, anderen te helpen, hun ziel te zuiveren.
Thuisblijven?
Hoe moet het nieuwe reizen er straks uit gaan zien? De meest groene toerist is natuurlijk de toerist die thuisblijft. Radicale ecologen hebben gelijk, dat is het beste voor de planeet. Ze lijken daarin op de ascetische protestanten die in het spoor van Calvijn de fysieke pelgrimage het liefst helemaal wilden afschaffen. Calvijn vond dat gelovigen maar beter thuis aan het werk konden blijven dan maandenlang nutteloos over de wereld te zwerven. Je kunt toch ook pelgrim zijn in je eigen tuin? Calvijn blies de gedachte van Augustinus dat het christelijke leven een geestelijke pelgrimage is weer nieuw leven in. De paar vierkante meter van een gevangeniscel blijken dan voldoende voor een geslaagde pelgrimstocht. De puritein John Bunyan schreef daar in 1678 zijn allegorie Pilgrim’s Progress, over Christian die innerlijk op reis gaat om zijn ziel te redden. Het landschap is slechts decor, de gesprekken met andere mensen dienen alleen voor kritisch zelfonderzoek. Christian belichaamt het type van de moral pilgrim in gewetensnood. Op zijn reis komt hij vooral zichzelf tegen.
Is zo’n schuldbewuste thuisblijver dan de nieuwe toerist die we zoeken? Ten Berge verwijst naar bevrijdingstheologen uit het Zuiden die inderdaad alle vormen van toerisme afwijzen. Zij zien de hele toeristische bedrijfstak als een ‘economisch instrument voor neo-liberale expansie’. Een verwoestende vorm van consumptiekapitalisme, waarvoor de dikbuikige toerist in korte broek met zonnebril en fotocamera model staat. Zijn contact met de lokale bevolking beperkt zich tot een knikje voor de bediening op het terras. Hij komt thuis zoals hij wegging, dollars lichter maar zonder dat hij echt mensen heeft ontmoet. Toerisme, zeggen deze critici, is niets meer dan een moderne vorm van kolonialisme.
Banden smeden
Ten Berge wijst in het spoor van Palestijnse christenen echter een andere weg, een alternatieve vorm van toerisme. Blijf niet thuis, zeggen zij, maar kom en zie. Dat ‘zien’ moet je fysiek en letterlijk verstaan. Laat de tourist gaze (‘kijken, kijken, maar niet kopen’) thuis en stel je open voor wat en wie er op je afkomt. Riskeer dat je erdoor van je stuk gebracht en misschien wel door veranderd wordt. Ware pelgrims nemen de tijd om voor een poosje het leven te delen van bij wie ze te gast zijn, te delen in hun moeiten en hen een hart onder de riem te steken. We kunnen daarin een voorbeeld nemen aan Ierse monniken als Sint Patrick (385-461), die in Noord-Europa rondtrokken zonder concrete bestemming maar met de missie om daar waar ze kwamen mensen hoop te brengen. Of aan de Franciscus van Assisi, die midden in de ‘gewapende pelgrimage’ van de kruistochten als vredespelgrim de spiraal van bloedig geweld tussen christenen en moslims doorbrak. In 1219 bezoekt hij de Egyptische Sultan Malek al-Kamil, groet hem met ‘Moge de Heer u vrede geven’, sluit vriendschap en verandert, onder de indruk, zijn visie op de islam.
Ten Berge beperkt zijn pleidooi tot christelijke reizigers die naar het – hij vermijdt het woord ‘heilige’ – Land reizen. Wees welkom, maar beschouw het land niet als een soort Bijbels Openlucht Museum. Laat tot al je zintuigen doordringen wat voor moeitevolle plek het is en hoe mensen er met hun pijn, verdriet, hoop en verlangen samenleven. Maar zijn studie laat zich ook lezen als een lesje in verantwoord en bewust reizen, naar welke bestemming ook. Pelgrims smeden banden, verbinden mensen wereldwijd aan elkaar en maken ze solidair. Dat inspireert, nu we op zoek moeten naar de nieuwe toerist. Ten Berge schreef daarvoor een verrijkend boek, al gaat hij op één tegoed van de pelgrimage niet in: de pelgrim gaat van oudsher te voet, de meest groene manier van reizen. Hebt u het wandelen ook ontdekt tijdens de lockdown? Dan bent u misschien al meer pelgrim dan u denkt.
-0-
N.a.v. Gied ten Berge, Pelgrimeren met een missie. Het Palestijnse ‘Kom en zie’-initiatief in cultuurwetenschappelijk en historisch-theologisch perspectief, Groningen 2020.
Frits de Lange is hoogleraar Ethiek aan de Protestantse Theologische Universiteit vestiging Groningen.