Tags

, , ,

Interview door Margaretha Coornstra, Nederlands Dagblad 3 april 2021

Streven naar wijsheid is het alternatief voor voltooid leven, vindt ethicus en theoloog Frits de Lange (65). ‘Ik zie wijsheid als nieuw ideaal voor de ouderdom. Iedereen kan wijs worden en met je wijsheid kun je nog steeds een belangrijke sociale rol spelen.’

‘Geloven zit voor mij minder in je hoofd, en meer in je emotie en je lijf.’ (beeld Duncan Wijting)

Een gesprek over de zeven deugden: wijsheid, rechtvaardigheid, dapperheid, matigheid, geloof, hoop en liefde.

Matigheid

‘Ik kom uit een bescheiden arbeidersmilieu. Het was geen vetpot, elk dubbeltje werd omgedraaid. ‘Bij zuinigheid en vlijt bouwt men huizen als kastelen’, placht mijn moeder te zeggen. Nu is matigheid iets anders dan zuinigheid. Maar zuinigheid is me met de paplepel ingegeven en als matigheid een deel van mezelf geworden. Waar mijn kinderen tussen de middag ergens gaan lunchen, neem ik een pakje boterhammen mee. Ik had een rijke oom in Canada die een echte koopjesjager was. Het was verder een gulle, gastvrije man. Toch zijn we zijn eens een hele straat met hem doorgelopen, omdat hij een ansichtkaart van één dollar te duur vond; dat moest goedkoper kunnen. De familie noemde hem uncle Thrifty, want in dat soort dingen was hij op het gierige af. En eerlijk is eerlijk, zelf zoek ik in de supermarkt ook altijd naar de goedkoopste havermout. Iets van uncle Thrifty heb ik wel in me. Anderzijds: ik speel in een bandje – zonder pretentie hoor, maar het is wel een intense hobby − en voor een mooie gitaar heb ik de nodige euro’s graag over. Op sommige terreinen ben ik dus onmatig: ik heb te veel gitaren.’

Dapperheid

‘In 1985 ben ik gepromoveerd op de Duitse theoloog en verzetsman Dietrich Bonhoeffer. Hij is echt een van mijn helden. Iemand met een rechte rug, die geen compromissen wilde sluiten en daarvoor werd geëxecuteerd. Ik heb diep respect voor mensen die in het verzet hebben gezeten. Jaarlijks word ik er op 4 mei en 10 mei aan herinnerd dat ikzelf, als kind van na de oorlog, nooit een dergelijke vuurproef heb hoeven doorstaan. Bonhoeffer had ook de onverschrokkenheid om experimenteel te denken en nieuwe wegen in te slaan binnen de theologie. Hij durfde het geloof opnieuw te bekijken en te doordenken. Dat is hem niet altijd in dank afgenomen. Ik begon mijn studie in de jaren zeventig, de tijd van secularisatie en ontkerkelijking, en mij inspireerde Bonhoeffer enorm met zijn Theologie van de mondige wereld. Het is een heel aardse theologie. Wil het christendom nog van enige waarde zijn, zegt Bonhoeffer, dan moeten we het interpreteren op een niet-religieuze manier. Spreek mensen niet langer aan in hun zwakheid, maar op hun kracht. Laat God niet langer fungeren als Lückenbüsser, als gatenvuller. Anders gezegd: gebruik God niet als antwoord zodra je niet meer weet hoe het verder moet, maar zoek Hem daar waar Hij wil zijn: niet aan de grenzen, maar midden in het leven.’

Rechtvaardigheid

‘Eind jaren negentig kwam ik voor het eerst in Zuid-Afrika. Mijn eerste indruk vergeet ik nooit meer: die schrikbarende tegenstelling tussen arm en rijk. Doordat beide groepen zo vlak bij elkaar wonen, valt het meteen op. Ik zag dat schreeuwende contrast; een onrechtvaardigheid die overal ter wereld bestaat, maar hier op de vierkante meter. Dat heeft mijn ogen wel geopend. Ik dacht dat we in Nederland in een luxepositie verkeerden, maar gaandeweg werd me duidelijk dat wij exact dezelfde problemen hebben. Kijk maar eens in zo’n achterstandswijk waar de flats van ellende aan elkaar hangen. Ook hier hebben we de armoede, het racisme, de tegenstelling tussen de mensen die het goed getroffen hebben en de mensen die zijn aangewezen op de Voedselbank. Maar hier blijft de armoede meer verborgen, in Zuid-Afrika springt ze meteen in het oog. Ik denk nu aan een bekende boektitel van Clara Bambra: Where you live can kill you. Waar je woont, bepaalt hoelang je leeft. Ook in Nederland leef je met weinig inkomen gemiddeld zeven jaar korter. En niet alleen het leven zelf, ook je gezondheid duurt korter. In een gunstig milieu en met een hogere opleiding begin je vijftien jaar later te kwakkelen dan iemand met een laag inkomen. Want te weinig geld betekent: wonen in een klein huis in een slechte buurt. Ongezond eten, dus meer overgewicht. Meer stress, dus rookverslaving. Fysieke slijtage door hard werken onder slechte omstandigheden – afijn, noem alle verzamelde narigheid maar op. Dan ga je dus eerder dood. En dat vind ik een voorbeeld van onrechtvaardigheid.’

Geloof

‘Gezien mijn vak, de theologie, ben ik levenslang met geloof bezig. Inmiddels ben ik ervan overtuigd dat geloof meer omvat dan een rijtje geloofswaarheden waar je ja tegen zegt. Die traditionele klassieke dogmatiek heb ik losgelaten. Geloven zit voor mij minder in je hoofd, en meer in je emotie en je lijf. In 2017 verscheen mijn boek over pelgrimage, Heilige onrust. Daarin beargumenteer ik dat je in datgene gelooft waarvoor je je bed uitkomt. Geloof is sterk verbonden met hoop en het vertrouwen dat het zin heeft om ’s ochtends op te staan. Dat is lijfelijk geloven: een reden hebben om de ene voet voor de andere te zetten, in beweging te komen. Naar wie ga je toe, welke mensen mogen rekenen op jouw gezelschap? In de evangeliën lezen we hoe Jezus naar mensen toegaat en hen aanraakt. Hoe Hij tegen Zacheüs zegt: ‘Ik moet vandaag bij jou thuis zijn.’ Naar mensen toegaan, dat is óók geloof. Evenals het omgekeerde: door wie laat jij je raken, voor wie spreid jij ontvangend je handen uit, wie nodig je uit bij jou thuis? Er zijn mensen die weliswaar ja zeggen tegen een geloofsbelijdenis, maar desondanks geen reden zien om ‘s morgens op te staan. Daarnaast heb je mensen die weten waarvoor ze leven: voor anderen. Voor hun kinderen, voor de buurt of whatever − maar ze gelóven ergens in, hoewel ze misschien geen enkele dogmatiek onderschrijven. Dus de grenzen tussen geloof en ongeloof blijken voor mij nu toch anders te lopen dan ik vroeger dacht.’

Hoop

‘De klimaatcrisis is een testcase van hoop. Ik zie onder mijn studenten jongeren heel hard hun best doen om hun ecologische voetafdruk zo klein mogelijk te houden. Dat is mooi. Ik zie helaas ook somberheid bij veel jongeren. Sommigen zijn zelfs bang om nog kinderen op deze wereld te zetten. Maar je wordt hopeloos als je meent de hele wereld op je schouders te moeten torsen. Het is genoeg dat jij jouw verantwoordelijkheid neemt en anderen aanmoedigt om dat ook te doen. Het zit in de aard van de mens om hoopvol te zijn. Er is ook nog tijd voor actie. We kunnen die gigantische mammoettanker, die nu de verkeerde kant op vaart, nog van koers laten veranderen. We hebben na de Tweede Wereldoorlog lang gedacht dat welvaart en vrede vanzelfsprekend zijn. Toch hebben we nu de coronacrisis en straks de klimaatcrisis. Dat is wennen, maar ja: elders ter wereld is het altíjd crisis. We zullen moeten leren van crisis naar crisis te hobbelen en ons daardoor niet uit het veld laten slaan. Dat is voor mij ook de essentie van Pasen. Zelfs in de meest uitzichtloze situatie is een nieuw begin mogelijk. Wat de opstanding van Jezus betekent, kun je goed aflezen aan wat zij losmaakt in zijn leerlingen. Hun situatie was hopeloos. Maar ze werden weer mensen die hartstochtelijk geloofden in de toekomst.’

Liefde

‘Ik baad in liefde. Ik heb een fantastische familie om mij heen. Maar naast die persoonlijke liefde onderscheid ik een vorm die ik maar de ‘koele liefde’ noem. Liefde is niet alleen een warm gevoel voor mensen die je kent, maar ook zorg en aandacht voor wie je vreemd is. Naastenliefde betekent ook: heel praktisch kijken wat de ander nodig heeft en waar diegene recht op heeft. Compassie opbrengen voor mensen buiten jouw bubbel. Ik denk dat zorgprofessionals ook volop ‘koele liefde’ aan het bedrijven zijn. Helaas wordt zorg voor elkaar vaak alleen nog als een product gezien dat betaald moet worden. Zo dreigt naastenliefde te worden weggeorganiseerd.’

Wijsheid

‘Onze samenleving kent twee scenario’s voor de ouderdom. De ene noemen we successful ageing: fit blijven, zodat je op je tachtigste nog de marathon loopt. En de tweede is verval. Oud worden is alleen maar inleveren. Ik bepleit een derde scenario: wijsheid. Wijsheid is iets anders dan kennis, het is weten hoe je met kennis omgaat. Het besef dat jij niet het middelpunt van het universum bent, maar deel uitmaakt van grotere gehelen. Wijsheid is veronachtzaamd in onze maatschappij. Maar ik zie wijsheid als nieuw ideaal voor de ouderdom. Iedereen kan wijs worden en met je wijsheid kun je nog steeds een belangrijke sociale rol spelen. Een begrip als ‘voltooid leven’ geeft aan dat we niet zozeer bang zijn voor de dood als wel voor het sterven, voor die laatste levensfase. Je hebt mensen die dat stukje liever overslaan, die de binnenbocht willen nemen. Nu heb ik niets tegen euthanasie bij ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Maar uit die houding van ‘Ik heb het nu wel gezien’ of ‘Ik heb toch niks meer bij te dragen’ spreekt voor mij een te negatief beeld van de ouderdom. Oké, ik heb nog makkelijk praten; vraag het me over twintig jaar nog maar eens, als het me gegeven is …! Maar nu ben ik vooral nieuwsgierig naar de rest van mijn leven. Ik wil graag de ouderdom helemaal meemaken, ‘tot het gaatje gaan’ om die populaire uitdrukking te gebruiken. Hoe zal dat zijn? En ik denk dat nieuwsgierigheid de sleutel tot wijsheid is.’