Nederland vergrijst, maar heeft er geen antwoord op. De publieke discussie over onze oude dag verengt zich tot misstanden in het verpleeghuis en wordt gegijzeld door het politieke debat over voltooid leven. Mogen we zelf uit het leven stappen op het moment dat we dat willen en mag de arts er dan bij helpen?
Onderzoeker Els van Wijngaarden ging in gesprek met vijfentwintig ouderen die expliciet aangaven dat zij klaar waren met leven en dood wilden. Zij ontdekte dat achter die doodswens een hele wereld aan ambivalente gevoelens schuilgaat. Twee gevoelens sprongen eruit: deze mensen waren eenzaam en tegelijk bang om afhankelijk te zijn van anderen.
‘Ik wil niemand tot last zijn’ – je hoort het alom onder ouderen, ook onder hen die niet kiezen voor een dood in eigen regie. Mijn inmiddels overleden ouders heb ik dat nooit horen zeggen. ‘Als er maar goed voor mij gezorgd wordt’ zei mijn moeder toen ze het verzorgingshuis (dat bestond toen nog) inging. Misschien was dat een gevoel dat onder vorige generaties algemeen was: als je oud en afhankelijk wordt, behoort er voor je gezorgd worden. Dat spreekt vanzelf, daar hoef je je niet schuldig onder te voelen.
Mijn generatie, die van de babyboomers, staat anders in het leven. Voor ons is persoonlijke autonomie de hoogste waarde. Zelfredzaam willen we blijven tot het einde toe, en het leven in eigen regie houden. En als dat niet meer kan, dan mag het zo snel mogelijk afgelopen zijn, al dan niet met hulp van anderen.
Achter dit ‘Ik wil niemand tot last zijn’ gaat een diepe angst voor afhankelijkheid van anderen schuil. Hulp van anderen ontvangen is een inbreuk op onze zelfredzaamheid. Daarom durven we geen beroep te doen op onze kinderen, want die ‘hebben hun eigen leven’. En bij hulp van buren waar we niks tegenover kunnen stellen, voelen we ons meteen schuldig. Zorg ‘inkopen’, vinden we OK, maar zorg ontvangen om niet, nee liever niet.
Geven en nemen, voor wat hoort wat – het zit ons in het bloed. De neoliberale cultuur van ‘je eigen broek ophouden’ versterkt die neiging alleen maar. We willen best iemand bedanken die we dank verschúldigd zijn. Maar simpele goedheid ontvangen, zonder ‘dank je wel’ als tegenprestatie, het gaat ons slecht af. We willen altijd iets terug doen. Dan houden we zelf de regie.
Ik wil zelf graag heel oud worden. Maar ik denk dat ik dat nooit zelf red met alleen mijn zelfredzaamheid. Daarom probeer ik steeds meer van mijn gesloten vuisten geopende handpalmen te maken. En oefen ik me hoe ik goed kan doen zonder dat ik dat doe om me er goed bij te voelen.
De Verwondering #4, december 2018, 34