Tags
Interview Nieuwsbrief EMMIUS. School voor werk en zingeving, november 2022, opgetekend door Marjan van den Akker.
Zingeving is “zijn afdeling”, aldus emeritus hoogleraar ethiek Frits de Lange. Maar daar geeft hij dan wel zijn eigen draai aan. Tegelijkertijd zegt hij “wat moe” te zijn van het woord zingeving en dat hij het eigenlijk niet meer wil gebruiken. Omdat het, in zijn optiek, “niet resoneert”. Je begrijpt; een gesprek met Frits de Lange over zingeving levert prikkelende gezichtspunten op. We stelden hem een aantal vragen over zijn nieuwe boek, zijn ‘optreden’ in de nieuwe masterclassreeks ‘Perspectieven op werk’ en – oh ja – over dat er meer gedanst moet worden in organisaties….
Frits, wat betekent zingeving voor jou?
“Zingeving is voor mij verbonden met lijf en leden. Ik wil het graag fysiek en zintuigelijk maken. Uit het denkhoofd komen als het ware. Ik ben jaren hoogleraar geweest en, nu ik met emeritaat ben, wil ik meer zijn dan een talking head. Ik heb nu de vrijheid om ook de andere hersenhelft te gebruiken en dat geeft heel veel begrip. Kijk maar eens naar de boerenprotesten van nu. Die kun je niet begrijpen als je niet de affectieve kant ervan ziet. In dat conflict doen partijen elkaar iets aan, heel letterlijk. Dat elkaar raken, dat aandoenlijke, dat probeer ik te verkennen. Jarenlang hebben we hierin alleen maar onze ratio laten werken en aan redelijke oplossingen gedacht. Dat werkt nu niet meer. Uiteraard moeten we dan nog steeds ons hoofd gebruiken, maar je moet altijd rekening houden met de context. In organisaties werkt dat ook zo.”
Hoe bedoel je dat?
“Met de context bedoel ik bijvoorbeeld ook de kantoorinrichting of de architectuur van een verpleegtehuis. De kleuren en geuren in een ruimte, of er muziek is of niet. Reclame- en theatermensen die weten wel wat een atmosfeer doet. We zijn nooit losse subjecten in een ruimte, de ruimte maakt ons. Wat ook bij de context hoort is dat je in een organisatie kijkt naar de levensfase van de medewerkers. Het maakt veel uit of iemand een dertiger of een vijftiger is, je kunt niet iedereen over een kam scheren. Kijk dus altijd naar hoe mensen erbij zitten, in alle opzichten, naar wat ze doen.”
Je noemt muziek. Dat is belangrijk voor je, meen ik, ook in dit verband. Hoe dan?
“Dat klopt. Ik speel gitaar en zit in een band. Muziek is een belangrijke inspiratiebron, ook binnen het zingevingsthema. De Duitse socioloog Hartmut Rosa zegt dat we zijn vergeten dat we op resonantie met de wereld gebouwd zijn. Hij bepleit een levenshouding, waarin we ons weer wederkerig verhouden tot de wereld om ons heen. Muziek is resonantie. Rosa schrijft dat resonantie een relatie is waarin het subject en de wereld antwoordend tegenover elkaar staan. Die relatie komt alleen tot stand als je de wereld geen zin hoeft te geven, maar als je de ervaring opdoet dat de wereld zélf zinvol is. Alleen dan kan de wereld tot je spreken en iets
tot trilling brengen in jou. Als we alleen zelf die zin geven, blijft de wereld stom.”
Dus dat is wat je bedoelt met “zintuigelijk maken”?
“Ja, dat klopt. Uit het denkhoofd komen. En je realiseren dat zingeving niet iets is dat alleen uit jezelf komt. Een zinvol leven ontstaat als je in verbinding staat met de wereld om je heen. Dat je erin slaagt die trilling voort te brengen als je samen – zogezegd – speelt met anderen. Realiseer je dat we nooit losse subjecten in een ruimte zijn. De ruimte maakt ons.”
Dus muziek hoort voor jou niet exclusief tot de cultuursector?
“Zeker niet. Ik spreek dan ook van een ‘muzisch paradigma’. Dat is niet opgestopt in de cultuursector, maar dient als perspectief op het leven zelf. Eigenlijk doen we niets anders dan muziek maken. Taal is ook muziek, in een ritme met elkaar. Als je een goed gesprek voert, weet je soms niet meer wat je precies hebt gezegd, maar wel dat het resoneerde. In onze cultuur zijn nog maar marginale resonantieruimtes over. De liefde, de natuur, de kunst, de religie. En soms ben je alle resonantie kwijt. Ook in organisaties. Kijk maar eens naar wat er op social media gebeurt. Het zijn echoputten: je hoort alleen je eigen stem terug. Wij voelen ons niet meer gelukkig. Zijn blind en doof voor de stem van de planeet. Ook sociaal, democratisch; wij horen niet meer de stem van een ander.”
Wat nu?
“Ik vind dat we ‘tot afstemming komen’ heel letterlijk moeten gaan nemen. Als wij muzisch naar de dingen kijken, dan klinkt er vaak geen muziek. Laten we onze cultuur aan een kritische analyse onderwerpen, met het beeld ernaast van een orkest, of een band. We dansen doorlopend met elkaar, laten we kijken waar het schuurt. En laten we proberen om ook op kantoor en in de fabriek weer ruimte te maken voor resonantie. Dat begint al bij een sollicitatiegesprek. Wanneer is dat geslaagd? Als je een klik voelt! En ook als het in het team resoneert.”
Heb je daar ook zélf ervaringen mee?
“Op een gegeven moment resoneerde het in mijn werk niet meer. Wat ík belangrijk vond, werd voor kennisgeving aangenomen. En wat moet je daar dan mee? Ligt het aan de ander of ligt het aan mij? Moet je het personaliseren? Of ligt het aan de doelen waarvoor en de manier waarop wij werken met elkaar dat het niet kan resoneren. Als je alleen maar druk bent met het afvinken van targets en taken en niet nadenkt over hoe je je voelt met collega’s, dan resoneert het niet. Volgens Rosa is de kwaliteit van de cultuur op de werkvloer belangrijk. Waar ga je met elkaar voor? Daar wordt beslist of we gelukkig zijn. Kijk naar wat er resoneert en wat niet en probeer de voorwaarden zo te analyseren en te hercreëren dat de werkvloer een resonantieruimte wordt. Een voorbeeld daarvan is hoe het werkt in een schoolklas. Als leren alleen kennisoverdracht is en de leerling is eigenaar van zijn eigen kennisproces, dan werkt het niet. De relatie tussen leraar en leerling raakt buiten zicht. In teams is dat net zo. Let dus op wat er tussen mensen gebeurt en wat ze blij en gelukkig maakt. Personaliseer het niet, maar kijk naar de institutionele voorwaarden. Er moet ritme zijn en cadans.”
Tot slot heb ik het graag nog met je over je boek én over je masterclass voor Emmius.
“De titel van mijn boek is ‘Overweldigend. Leven met wat je niet in de hand hebt’ en het komt in februari uit. Ik begin mijn boek met te vertellen dat we nergens op kunnen rekenen. We hebben het leven niet onder controle en dat is ook belangrijk voor managers. Veel glipt ons uit de handen, maar controle is niet de oplossing. De stoïcijnse filosofie zegt in dit geval dat je je moet richten op wat je wél onder controle hebt. Maar ik ben daar kritisch over. Het antwoord ligt voor mij in dat wij ons realiseren dat we ons leven in relatie met anderen leven. Wij dansen altijd met anderen en wat ons te doen staat is dat we daar ritme in vinden. Daar wil ik het ook graag over hebben in mijn masterclass ‘Werken met wat je niet in de hand hebt’. Ik wil graag mensen aan het zingen en dansen brengen. Dus hierbij alvast een belangrijke vraag voor geïnteresseerden: zit er muziek in jóuw organisatie?”