De Zuid-Afrikaanse zangeres en kleinkunstenaar Amanda Strydom, tot dan toe een succesvol actrice, veroorzaakt in 1986 een schandaal in Stellenbosch, in die tijd het ideologische centrum van de apartheid. Tijdens een cabaretvoorstelling balt ze haar vuist en roept Amandla – de zwarte roep om macht. Kort daarop belandt ze in een diepe depressie, die haar drie jaar van de planken houdt. Ze wordt gedwongen opgenomen en zonder dat ze het één direct in verband brengt met het ander, legt ze later toch een link tussen de druk van de apartheid en haar eigen ziekte.
In het lied ’Strydom/Amandla manies depressief’ beschrijft ze hoe ze wordt opgesloten. ’Die tralies voor my venster is vir veiligheid bedoel/ So sê nurse [dat zegt zuster] Van Staden en sy glimlag ewe koel.’ Als ze uit de inrichting ontslagen wordt, is ze murw van de valium en de lithium, en doet ze er het liefst het zwijgen toe. ’Ek liefkoos nou my stilte, daar’s watte in my kop.’ Een van haar latere liederen, ’My kamer’, in duet gezongen met Stef Bos, herinnert aan deze donkere periode in haar leven en bezingt de innerlijke ruimte die ze sindsdien gewonnen heeft.