Prijs: € 14,50, ISBN: 9789021141848, Meinema, Zoetermeer 2008
Bestel bij de Boekhandel
Een zwitserleven is het ideaal voor levenslustige pensionado’s die na hun zestigste nog een leuke tijd willen hebben. Na een leven lang hard werken komt het Grote, Grijze Genieten. Reizen, eten en drinken, uitgaan, jezelf verwennen – het pensioen voor de babyboomgeneratie lijkt een hedonistisch belevenisparadijs. In een tijd waarin steeds minder mensen in de hemel geloven, wensen zij zich de eeuwige gelukzaligheid nu. Ouderen willen in hun Derde Leeftijd graag onbekommerd de kroon op hun leven zetten. Maar worden we van het zwitserlevengevoel werkelijk gelukkig?
In dit essay wordt de strijd aangebonden met het Grijze Genieten. Niet alleen is een zwitserleven voor weinigen weggelegd, het deugt ook niet als ideaal. Behalve onbetaalbaar is het ouderwets, onrealistisch, onrechtvaardig, kortzichtig en oervervelend.
Een leuke oude dag is nog niet per definitie een goede oude dag. Is alleen een mooi leven een zinvol leven (geweest)?
Een voorpublicatie verscheen in Trouw, Letter & Geest (zaterdag 1 maart): ‘Voor altijd dansen in je blootje‘
Oud worden is een hele klus
(interview De Pers 11 maart 2008 door Marcel Hulspas)
Met levensverzekeraar Zwitserleven willen veel ouderen na hun pensioen uitsluitend nog het ‘zwitserlevengevoel’ ervaren: onbezorgd niks doen, tot de dood erop volgt. Wat een onzin, zegt theoloog Frits de Lange.
‘Het zwitserlevengevoel is een typisch babyboomersideaal. Babyboomers leven in feite nog als hun ouders: eerst hard werken, dan genieten. De nieuwe oudere wordt ouder, is gezonder en rijker. Maar hij denkt nog precies over de ouderdom als vroeger: hij wil van een ‘verdiende rust’ genieten. Hij heeft niet in de gaten dat de nieuwe ouderdom wel eens heel lang kan duren en dat niets doen ongelooflijk kan gaan vervelen. Wie wil er nou dag in dag uit op een terrasje zitten of eeuwig in een all inclusive resort? Je verdwijnt naar de marge van de samenleving. De volgende generaties zal hopelijk een beter evenwicht vinden tussen werk, scholing, zorg en vrije tijd en flexibeler met pensionering omgaan. Langer in deeltijd doorwerken, actiever blijven participeren aan de samenleving. En niet voor je zwitserlevenpensioen krom gaan liggen.’
U noemt het zwitserlevengevoel vals genieten. Echt genieten is iets anders. Maakt Frits de Lange dat uit?
Laat mensen genieten waarvan ze willen! Ik wil niet de moralist uithangen. Maar de opvatting van geluk die uit het ZLG spreekt is wel heel mager. Uit psychologisch onderzoek blijkt dat mensen zich pas echt gelukkig voelen als ze gewaardeerd worden door anderen, het goed zit met hun relaties, ze zichzelf accepteren wie ze zijn, en iets gepresteerd hebben waar ze met voldoening op terugkijken. Dan pas geniet je toch echt van een terrasje?
Maar iedereen mag toch dagdromen?
Idealen hebben is gezond, maar ze moeten wel aansluiten bij de werkelijkheid. Voor veel AOW-ers is het Zwitserleven onbetaalbaar. Bovendien is oud worden een hele klus, waarbij je soms alles op alles moet zetten om het verval te slim af te zijn. Het is een nieuwe levensfase, die je actief en creatief vorm moet geven om het een beetje zinnig te maken. Ik noem het ook onrealistisch omdat veel ouderen andere idealen hebben. Ze weten beter. Ze besteden hun tijd liever aan vrijwilligerswerk of aan hun kleinkinderen.’
U noemt dat gevoel een quasi-religie. Waarom?
Onze gelovige grootouders hoopten op een hiernamaals en gingen er dus van uit dat ze eeuwig zouden leven. De gemiddelde levensverwachting was vroeger veel lager dan nu, maar voor hun gevoel leefden ze oneindig lang. Hun zwitserlevengevoel begon pas in de hemel. Hun geseculariseerde kinderen zijn dat geloof in de hemel kwijtgeraakt, maar ze maken zich zulke grote illusies over het Grijze Genieten na hun pensioen, dat ik als theoloog denk: dit is niet normaal meer, dit is religieuze projectie!’
Misschien kunnen de kerken nog iets van deze nieuwe religie leren…
Het christelijke geloofsvisioen verlangt naar ‘een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.’ Het traditionele christendom is dat laatste vaak vergeten. Het stuurde de mensen te snel naar de hemel. De stijging van de gemiddelde levensverwachting rechtvaardigt een andere, meer aardse, militante religie waarin het leven een godsgeschenk is dat je tot op de bodem moet willen leegdrinken. Ik ervaar de toegenomen gezonde levensverwachting in onze tijd als een zegen van boven. Laten we liever langer willen leven. Doodgaan kan altijd nog. De hemel wacht wel.’