Wat is voltooid leven? We weten het niet. Dat niet-weten maakt een wet die op die gedachte is gebaseerd niet uitvoerbaar.
Het bijzondere van het onderzoek van Els van Wijngaarden is dat zij wel mensen met een doodswens heeft geïnterviewd, maar dat het eigenlijk niet over de dood gaat, maar over het leven. Het leven dat deze mensen boven de zeventig niet meer aan kunnen of willen. Liever dood, dan zo verder leven. Hun doodswens is geen doodsverlangen. ‘Our study has shown that a so-called ‘completed life’ is not at all about ‘fulfillment’, ‘completeness’ or ‘wholeness’; instead, it is about existential suffering’, schrijft Van Wijngaarden in haar proefschrift. Er is geen sprake van dat deze mensen hun leven hebben afgerond als een voltooid kunstwerk of een geklaarde klus. Ze hebben gewoon een rotleven.
Geen woord komt vaker voor in het proefschrift van Els dan ambivalentie en ambiguïteit. Deze mensen willen/ willen niet dood. Kunnen/kunnen niet/ willen/willen niet zo verder leven. De ouderdom ervaren zij als een grote verlieservaring. Ze hebben niemand meer, ze stellen niks meer voor, hun lijf geeft het op, ze willen niet afhankelijk zijn en niemand tot last. Achter hun doodswens zit een treurige mix van al die factoren.
Het ligt dan ook voor de hand je eerst af te vragen of daar maatschappelijk iets aan te doen valt. Als je ‘ik wil dood’ niet als doodswens maar als wanhoopschreeuw verstaat, dan leidt je geen stervenshulpverleners op maar eenzaamheidsbestrijders, en vormingswerkers voor hoogbejaarde levenskunst. In een samenleving waarin inmiddels bijna een kwart van de bevolking ouder is dan 65, waarvan de helft, 2 miljoen, 80-plussers (CBS) wordt het paard achter de wagen gespannen als we niet alles inzetten op de ouderdom als levensfase met een intrinsieke zin en betekenis, en het publieke debat laten domineren door de wens van een kleine groep pro-actieve burgers die hun eigen sterven willen regisseren. De ‘narrative of decline’ over de ouderdom is een sluipmoordenaar, ook voor mensen zonder doodswens.
Dat neemt niet weg dat mensen in de hoge ouderdom de dood verkiezen boven een-leven-dat-geen-leven-meer-is. Op zijn beurt is dat vaak ook weer een ambivalente keuze-die-geen-keuze-is. Een tragische vlucht naar voren, en geen rationale balans suïcide. Ik ben het met Els van Wijngaarden eens dat we moeten waken voor een ‘dictatuur van de zingeving’. Zingeving is als het boterkuipje of de shampoflacon: er valt voor wie goed kijkt, schraapt en perst veel meer en langer iets uit te halen dan je denkt. Maar soms is het doosje met zin echt tot op de bodem leeg. Wie dan de dood verkiest, verdient begrip en compassie. De bestaande euthanasiewetgeving biedt daarvoor meer ruimte dan we denken.
Maar levensmoe, dat is iets anders dan ‘voltooid leven’. Dat woord dekt ook niet de ambivalente, geleefde ervaring van ouderen zelf, maar zingt rond in de samenleving, gevoed door de idee dat je levensloop een project is, en de hoge ouderdom de afvinkfase waarin je evalueert of je je doelen hebt gehaald. Dat idee veronderstelt dat leven iets is wat we doen, en niet dat het ons overkomt. Het veronderstelt dat we het kunnen overzien, en niet dat we er in ondergedompeld zijn. Het veronderstelt dat we er iets mee moeten willen, en ook dat we kunnen weten wat we willen. En niet: dat we soms helemaal niks willen maar gewoon leven, en dat we niet weten wat we willen.
Doen, overzien, willen, weten. Het concept ‘voltooid leven’ veronderstelt een tot de nok toe gevulde mens- en maatschappijvisie. Noem ‘m liberaal, neo-liberaal, herleid ‘m tot babyboomers – ik heb er mijn ideeën over, maar het doet er even niet toe. De winst van het onderzoek van Els van Wijngaarden is dat zij laat zien dat de term niet matcht met de geleefde ervaring van mensen met een doodswens. Wat voltooid leven is – we weten het niet. Dat niet-weten maakt een wet die op die gedachte is gebaseerd niet uitvoerbaar.